Mongolië kent vier duidelijke seizoenen, die elk hun eigen kenmerken hebben. Het land heeft een landklimaat, met grote temperatuurverschillen tussen zomer en winter.

Zomer (juni - augustus)
De zomer in Mongolië is relatief kort, maar de temperaturen kunnen oplopen tot 30-40°C, vooral in het zuiden en oosten van het land. De dagen zijn lang en zonnig, en de natuur komt tot leven, met weidse graslanden die groen worden en bloemen die bloeien. Dit is de beste tijd voor buitenactiviteiten en trekking.

Herfst (september - november)
De herfst begint koel en droog, met temperaturen die geleidelijk dalen van 15-25°C naar 0-10°C tegen het einde van november. De natuur verandert van groen naar goud en rood, wat het een prachtige tijd maakt voor fotografie en buitenverkenning. Het weer kan onvoorspelbaar zijn, met plotselinge kou en vorst in de late herfst.

Winter (december - februari)
De winter in Mongolië is extreem koud, met temperaturen die vaak dalen tot -20°C tot -40°C, vooral in het binnenland en de bergen. De lucht is droog en helder, en er valt weinig neerslag. In de bergen en steppe kan de kou bijzonder intens zijn, en veel gebieden worden onbereikbaar door sneeuwstormen.

Lente (maart - mei)
De lente is het kortste seizoen, met temperaturen die variëren van -10°C in maart tot 15-20°C in mei. Het weer is onvoorspelbaar, met plotselinge kou en sneeuwbuien in maart en april, maar de temperaturen beginnen aan het einde van mei aangenamer te worden. In de lente begint de natuur weer tot leven te komen, met bloeiende bloemen en nieuwe groene graslanden.

Over het algemeen is het weer in Mongolië grillig, met extreme temperatuurverschillen, en is het belangrijk om je goed voor te bereiden op de weersomstandigheden, vooral als je buiten de steden reist.