Nepal heeft vier duidelijke seizoenen: zomer, herfst, winter en lente, die sterk variëren afhankelijk van de hoogte en het gebied.

Zomer (juni - augustus)
De zomer in Nepal is heet en vochtig, vooral in de lagere gebieden zoals de Terai-vlakte. De temperaturen kunnen oplopen tot 30-40°C in deze regio’s. Het zomerseizoen wordt gekarakteriseerd door de moessonregens, die van juni tot september neerslag brengen, vooral in het oosten van het land. De bergen krijgen ook regen, waardoor trekking moeilijk kan zijn, en de luchtvochtigheid is hoog.

Herfst (september - november)

Herfst (september - november)
Herfst is het beste seizoen om Nepal te bezoeken. Het weer is mild en helder, met temperaturen tussen de 10°C en 20°C in de meeste regio’s, en de regen stopt. De bergen zijn bijzonder mooi, en het is het ideale seizoen voor trektochten, zoals naar de Annapurna en Everest. De natuur is groen en fris na de moessonregens, en de lucht is helder, wat zorgt voor uitstekende zichtbaarheid.

Winter (december - februari)
De winter in Nepal is koud, vooral in de hoger gelegen gebieden en de bergen, waar de temperaturen tot -10°C of lager kunnen dalen. In de laaglandgebieden is het milder, met temperaturen rond de 10-15°C. De winter is droog en helder, waardoor het een goed seizoen is voor trekking in de lagere berggebieden, maar het kan te koud zijn voor trektochten op grote hoogte. Sommige bergpassen kunnen ook onbereikbaar zijn door sneeuw.

Lente (maart - mei)
De lente is een aangenaam seizoen in Nepal, met milde temperaturen tussen de 15°C en 25°C. De natuur komt tot leven, met bloemen die bloeien, en het is de tweede populairste periode voor trekking, na de herfst. Het weer is meestal helder, hoewel er af en toe wat regen kan vallen aan het einde van het seizoen. De lucht is relatief helder, en dit maakt het ideaal voor trektochten, vooral in de Himalaya.