Noordoost-India reis

U komt aan in Dibrugarh in de deelstaat Assam. Assam is de grootste en meest toegankelijke van de “Seven Sisters”, zoals de noordoostelijke Indiase deelstaten ook wel worden genoemd, en wordt gedomineerd door de Brahmaputra, een van de langste en breedste rivieren ter wereld. Assam is een belangrijk theegebied: maar liefst 60% van alle Indiase thee wordt hier geproduceerd. Dibrugarh is de thee-hoofdstad van India en in de omliggende heuvels liggen dan ook vele theeplantages. De stad zelf heeft een kleine kleurrijke bazaar, waar u op deze eerste dag alvast een beetje kunt wennen aan allerlei indrukken die India nog voor u in petto heeft.

Vanaf Dibrugarh is het ongeveer een uur rijden naar de afvaartplaats van de ferry’s over de Brahmaputra. Reken op tenminste een uur varen, soms langer. Er kunnen doorgaans maar drie wagens op de boot. De ene keer is het druk met auto’s en moeten we langer wachten. Maar gelukkig is er altijd genoeg te zien en te beleven aan de oevers van de rivier. Er zijn diverse theestalletjes waar u onder een afdakje uit de zon van een heerlijke Indiase chay kunt genieten en alle verbazingwekkende taferelen op u kunt laten inwerken. Snacks en versnaperingen zijn er ook overal te verkrijgen en soms kunt u zich zelfs nog even laten scheren alvorens aan boord te gaan. Tijdens de oversteek neemt u normaliter plaats op het golfplaten dak van de boot, al zijn er soms ook zitplaatsen beneden (binnen) in de ferry. Eenmaal aan de overkant (Oriamghat) is het nog een uur of 3 rijden tot aan Pasighat, waarvan het grootste deel door het laaggelegen stroomgebied van de Brahmaputra. Pasighat is een bedrijvige transitplaats aan de voet van de Himalaya. Afhankelijk van het verloop van de reisdag komen we hier vroeger of later in de middag aan.

In de omgeving van Pasighat bezoekt u ’s ochtends enkele Adi Padam dorpen en een Idu Mismhi dorp. Dit zijn prachtige dorpen met grote huizen van bamboe. De oudere mannen hebben vaak nog traditionele hoofddeksels vol veren hangen die gebruikt werden ten tijde van oorlogsvoering. Ze hebben kleinere hoofddeksels voor de jacht. In de dorpen zelf ziet u vaak vrouwen aan het werk met weefgetouwen. ’s Middags kunt u het stadje verkennen. Op het kleine marktje van Pasighat vindt u allerlei onbekende groente en fruitsoorten en ook de naga-peper, de heetste peper ter wereld!

U verlaat Pasighat en begint aan de tocht door de bergen naar Along. U volgt daarbij grotendeels het stroomgebied van de Siang-rivier, over een (soms) zeer slecht geplaveide weg, langs steile afgronden, door een prachtig landschap van weelderige jungle. De vegetatie op de hellingen lijkt ondoordringbaar en overal klinken de geluiden van het oerwoud. Soms hoort u het overheersende geluid van de leelalee, een groot insect dat slechts enkele maanden leeft en een oorverdovend kabaal maakt. Veel kans dat u onderweg schitterende vlindersoorten in alle kleuren, soorten en maten ziet. Misschien zelfs olifanten, die hier veel in de bosbouw gebruikt worden (hoewel ook wilde olifanten niet ongebruikelijk zijn). En wie weet vangt u een eerste glimp op van de mithun, de halfwilde buffel, een heilig dier voor de volkeren van Arunachal Pradesh; bij belangrijke festivals is het volgens de tradities gebruikelijk minstens één mithun te slachten

U maakt een avontuurlijke wandeltocht over een traditionele hangbrug over de Siang rivier. Met de auto rijdt u naar het dorpje Baku, zo’n 4 kilometer van Along. Hier steekt u de hangbrug over en klimt aan de overkant zo’n 300 meter omhoog. Vervolgens loopt u verder over vlak terrein naar Paya, op 8 kilometer van Along gelegen. Hier staat de auto weer te wachten om u terug te brengen naar Along. Liefhebbers kunnen ook zelf terugwandelen naar Along.

Een prachtige rit van ongeveer 7 uur rijden, over een redelijk goed geasfalteerde weg door de bergen, brengt u naar Daporijo. In deze regio wonen veel volken die behoren tot de Adi-stam, die weer onderverdeeld is in vele subgroepen, zoals de Adi Minyong, Adi Galo, Adi Padam, etc. Ze staan bekend om hun religieus getinte dansen, waarvan de Ponung de belangrijkste is. De Adi Galo staan verder ook bekend om hun prachtig gewoven traditionele kledij. U zult vandaag zeker een stop maken in een van hun dorpen, bv. Angu, Tapi en/of Bararupak en misschien dat u wel uitgenodigd wordt om hun zelfgestookte rijstwijn of rijstbier te proeven. Er kan geluncht worden in een eenvoudig lokaal eettentje in bv. Bame, een bedrijvig plaatsje langs de route, of er wordt gezorgd voor een lunchpakketje. Aan het eind van de middag komt u aan in Daporijio, gelegen in een prachtige vallei, aan de oevers van de Subansiri-rivier. Daporijio zelf is een klein stadje met een leuke markt die veelal door de Adi Galo en Hill Miri bezocht wordt.

De hele dag kunt u de omgeving van Daporijio verkennen, waar zich diverse dorpen van de Tagin bevinden. U kunt dorpen als Taliha, Sippi en Menga bezoeken. U maakt kennis met de Tagin priesters en leert hun rituelen kennen. De stammen hier geloven dat de zon en maan de hoogste godheden zijn. Normaal gesproken bezoekt u ’s ochtends eerst het dorpje Sippi, 13 kilometer van Daporijo. Vervolgens rijdt u richting Menga, waar u een oude hindoetempel in een rots kunt bezoeken en een lange bamboebrug passeert. U luncht dan in het dorpje Taliha en keert ’s middags terug naar Daporijo waar u nog even over de markt kunt struinen.

De rit van Daporijo naar Ziro voert over een relatief goede weg door een groen tropisch landschap. Onderweg kunnen we enkele dorpen bezoeken. Dit kan een kort bezoek zijn aan meerdere dorpen of een wat uitgebreider bezoek aan één of twee dorpen. ’s Ochtends reist u voornamelijk door het leefgebied van de Hill Miri, een volk dat net als de Tagin en de Nishi hun huizen op bamboepalen bouwt. De vrouwen van de Hill Miri dragen grote ronde oorbellen.  Later vandaag bezoekt u ook dorpen van de Nishi-stam. De Nishi lijken in veel opzichten op de Hill Miri, maar waren in het verleden beduidend oorlogszuchtiger. De Nishi-mannen droegen van oudsher hoofddeksels met snavels van de neushoornvogel, de nationale vogel van Arunachal Pradesh. Tegenwoordig is het verboden om deze bedreigde vogelsoort te doden, waardoor de kans om nog mannen met deze hoofddeksels tegen te komen vrij klein is. Tegen de avond komt u aan in Ziro, vrij hoog gelegen op een plateau, omringd door rijstvelden en dorpen van de Apatani-stam. Ziro zelf ligt op zo’n 1500 meter hoogte, aan de horizon reiken de bergen tot zo’n 2500 meter.

Vandaag verkent u de omgeving van Ziro waar zich diverse dorpen van de Apatani bevinden. Ziro ligt op zo’n 1500 meter, omringd door bergen van zo’n 2500 meter. De cultuur van de Apatani is heel verschillend van de andere stammen in Arunachal Pradesh. De Apatani’s geloven dat ze direct afstammen van Abotani, de eerste mens. Er zijn zo’n 15.000 Apatani’s. Ze hebben een strikt sociaal systeem, dat hen moest beschermen tegen vijandige stammen als de naburige Nishi en Hill Miri. Tijdens het lopen door de straten van Hong, Hija, Bula, Hari of Duta ziet u rijen huizen met terrassen. U wordt binnen als gast verwelkomd en u zult de bewoners beter leren kennen. Vooral de gezichtstatoeëringen en de grote neuspluggen van de vrouwen zullen u onmiddellijk opvallen. Dit komt alleen nog bij de oudere generatie voor en is dus een traditie die langzaam zal uitsterven. ’s Ochtends bezoekt u het dorp Hong, waarvandaan we in een uurtje door de rijstvelden en bamboebossen naar het dorp Hari wandelen en vervolgens naar het dorp Bula. ’s Middags kunt u dan de dorpen Hija en Duta bezoeken en eventueel de lokale markt van Hapoli, het kleine, maar leuke museum en het staatsemporium, een winkel waar u mooie Apatani souvenirs kunt kopen.

U bezoekt het riviereiland Majuli. Dit, midden in de Brahmaputra gelegen, riviereiland is het grootste in zijn soort. Op het eiland vindt u 22 satras, belangrijke hindoeïstische kloosters en centra voor Assamese kunst. Deze satras zijn kloosters van de neo-Vaishnavisum stroming, de belangrijkste hindoeïstische stroming in Assam. Per eenvoudige ferry steekt u de Brahmaputra over, een tocht van 1 a 2 uur varen. U overnacht op het eiland en kunt diverse kloosters bezoeken, waaronder Aunayti satra en Kamlabari satra.

Op Majuli lijkt het leven te hebben stilgestaan. Er heerst een haast serene rust, mede omdat - buiten de hoofdplaats Garamur - gemotoriseerd verkeer relatief zeldzaam is. Te midden van de rijstvelden en visvijvers bevinden zich op het eiland maar liefst 22 satras, hindoeïstische kloosters en centra voor Assamese kunst. Deze satras behoren alle tot de stroming van het neo-Vaishnavisme (de belangrijkste hindoeïstische stroming van Assam), waarbij Vishnu (of een van zijn incarnaties) als de hoogste god wordt vereerd. De twee meest interessante, en tevens mooiste, kloosters zijn die van Uttar Kamalabari en Auniati, waar de aanwezige monniken u met plezier laten kennismaken met hun manier van leven.

Na een vroeg ontbijt verlaat u Majuli weer per ferry. Dit maakt u de oversteek over de Brahmaputra naar de zuidelijker geleden stad Jorhat. Via een mooie route door theeplantages en rijstvelden, met hier en daar de rokende schoorstenen van baksteenfabriekjes, rijden we naar Sibsagar. Deze plaats was ooit eens de hoofdstad van het Ahom-koninkrijk en dankt haar naam (“Water van Shiva”) aan het enorme waterreservoir midden in de stad, dat halverwege de 18e eeuw in opdracht van koningin Ambika werd aangelegd. Aan de zuidkant van dit reservoir staan een paar tempeltorens in de typische Ahom-stijl; de Shivadol Mandir is met zijn 33 meters de hoogste Shiva-tempel van India. Even buiten Sibsagar liggen de ruïnes van Karen Garh, het oude bakstenen Ahom-paleis.

U vervolgt de reis over een goede, maar vrij drukke weg naar de grens met Nagaland. Onderweg passeren we weer enkele theeplantages, vaak een mooi moment voor een fotostop, vooral wanneer er theeplukkers aan het werk zijn. Na ongeveer anderhalf uur komen we aan bij Naganimora, op de grens met Nagaland, waar een paar keer gestopt zal moeten worden bij verschillende checkpoints. Doorgaans verlopen de formaliteiten vrij vlot en rijden we over een slechte weg verder Nagaland binnen. De omgeving is hier prachtig en ongerept. Mon is de belangrijkste plaats in dit noordelijke deel van Nagaland, dat voornamelijk bewoond wordt door stammen van de Konyak Naga. Voordat we in Mon aankomen kunnen we alvast een van hun dorpen bezoeken, bv. Phuktong of Wakching.  

Rondom Mon wonen de Konyak naga’s. U bezoekt enkele dorpen van deze voormalige koppensnellers. Ze hebben gezichtstatoeages en dragen grote hoorns in hun oren. Konyaks worden nog steeds geregeerd door hoofdmannen die bekend staan als Angh’s. ’s Ochtends bezoekt u het dorpje Shangnyu, waar u een uniek stuk houtbewerkingskunst zien. Het is een 7 meter lang en 4 meter hoog vruchtbaarheidssymbool uit één stuk hout gemaakt. ’s Middags bezoekt u het Konyak dorp Longwa, gelegen boven op een berg. In elk dorp staat de morung, het gemeenschapshuis, centraal. Dit is altijd het grootste en mooiste huis van het dorp. De wapens worden er bewaard en u vindt er vaak prachtige houtdecoraties. Jongens van de leeftijd vanaf 8 tot aan huw huwelijk wonen in de morung. Daar worden ze opgeleid door oudere dorpsgenoten.

De laatste jaren was het - vanwege de uitermate slechte conditie van de weg - steeds niet mogelijk om de rechtstreekse route door Nagaland te nemen. Zelfs de plaatselijke bevolking verkoos tussen beide plaatsen de omweg via Assam, welke ook wij veel kans weer zullen moeten nemen. Aankomst in Mokokchung zal dan aan het eind van de middag zijn. Onderweg kan eventueel een korte stop gemaakt worden in het dorp Mopung Chuket. In dit zuidelijke deel van Nagaland zal het u waarschijnlijk onmiddellijk opvallen dat alles er wat netter en meer geordend uitziet dan in het ongerepte noorden van de deelstaat. De vele kerkjes getuigen verder dat het christendom hier aardig voet aan de grond gekregen heeft. De oorspronkelijke bevolking behoort hier voornamelijk tot de Ao Naga.

Het is een uur of vijf rijden naar Touphema via Wokha. Touphema ligt in een mooie omgeving en liefhebbers kunnen hier ’s middags even de benen strekken en een wandeling maken. De uitzichten zijn prachtig in deze omgeving.

Het is nog een uurtje rijden naar de hoofdstad van Nagaland, Kohima. Hier kunt u nog de oude stadspoorten bewonderen waarin motieven van het koppensnellen zijn ingesneden. Ook de lokale markt en het oorlogskerkhof zijn de moeite waard. Bij voldoende tijd bezoeken we het dorp Khonoma. Hier vochten de Angami-Naga’s tegen de Britten, die in 1879 een expeditie maakten naar de bergen van Nagaland. In de Tweede Wereldoorlog vond hier weer een zware veldslag plaats, dit keer van de Britten samen met de Naga's tegen de Japanners. De Britten wonnen, hetgeen het begin van het einde van de Japanse invasie in Zuidoost-Azië betekende. 

U rijdt in een uur of twee naar het wereldberoemde Kaziranga natuurpark. Het Kaziranga park is een van de laatste plekken waar de Indiase neushoorn voorkomt. Geschat wordt dat er momenteel zo’n 1500 neushoorns zijn. Deze neushoorns kunt u bijna alleen nog maar zien in het Chitwan park in Nepal en in Kaziranga. Er leeft ook een relatief grote populatie Bengaalse tijgers en diverse hertensoorten, buffels, olifanten, tijgers en vele exotische vogelsoorten.

In totaal maakt u twee jeepsafari´s tijdens uw verblijf in Kaziranga van ca. 2 uur. De safari’s vinden elk in een ander deel van het park plaats; vanaf de lodge wordt u per jeep naar het startpunt gebracht. Tussen de safari’s door bent u vrij om uw tijd naar eigen believen in te vullen. Rond de middag zal er geluncht worden in de lodge.

Vandaag wordt u in een uur of zes rijden naar de luchthaven van Guwahati gebracht, waarvandaan u naar diverse steden in India kunt verder vliegen. Bijvoorbeeld naar Delhi of Kolkata voor een terugvlucht naar huis.