China zuid Sichuan en noordoost Yunnan


Terug naar het oude China

Een reisverslag van een zoektocht naar het oude China
(als tegenwicht tegen al wat nieuw is)


Leshan- Luocheng- Mabian- Yibin-Luobiao-Zhaotong-Dashanbao-Huize-Baiwu-Dahaizi - Hongtudi- Kunming-Shanghai

Luocheng in Zuid- Sichuan 
Haar handen zijn vet, zwarte nagels, grove huid. Haar rode blouse is versierd met ronde vetbloemetjes. Haar haar glanst en hangt in slierten voor haar gezicht. Ze kijkt me trots aan. ’Ik zal de lekkerste noedels maken die ik maar kan’, besloot ze en ze begint ijverig uit een aantal plastic zakjes die voor haar staan te scheppen. Er worden voor mij traditionele koude Sichuan rijstnoedels geserveerd in een straatstalletje midden in het stadje Luocheng in het zuiden van in de provincie Sichuan, Zuidwest-China. Luocheng ligt slechts een dik uur rijden van de grote Boeddha van Leshan, in de prefectuur met dezelfde naam. Ik heb hier heel wat jaartjes geleden al willen zitten, toen ik destijds een krantenartikel las over dit stadje waarvan de oude stadskern gebouwd is in de vorm van een boot. De belangrijkste straat bestaat nog steeds. Het is een voetgangersgebied geworden waar aan weerszijden theehuizen als aaneengeregen kralen aan een kralensnoer naast elkaar liggen. In elk theehuis zitten vele oudjes met elkaar te kaarten. Langwerpige kaarten gebruiken ze met grote zwarte en rode noppen erop. Deze kaarten worden nog veel in provincie Sichuan gebruikt. Men speelt er het spel er-qi-shi mee ofwel 2-7-10, dat refereert aan de hoeveelheid te behalen punten.

Het lokale nostalgische gevoel

De vrouw die me met glimmende trots haar bakje noedels serveert, vindt dat het lot haar gunstig is gestemd, nu ik zomaar aan haar tafeltje kom zitten. Dat trekt bezoekers verzekert ze zichzelf. En inderdaad. Binnen de kortste keren staan er vier jongens om me heen en komt de buurvrouw ook even een kijkje nemen. De buurvrouw bestelt zijlings een bakje noedels en vraagt met haar handen in de zij waar ik dan vandaan mag komen. Helan? Joh, je ziet er helemaal niet chinees uit! ‘Nee, niet provincie Henan , maar Helan (dit is Holland in putonghua, de standaardtaal in China) in Europa!’- hier in deze provincie heeft men moeite de n en de l te onderscheiden. Er rinkelt geen enkel belletje bij de buurvrouw maar dat maakt het geen millimeter minder gezellig.
Een klein jongetje wordt vanuit een groepje kaartspelers naar ons stalletje gestuurd met een smoezelig zacht lapje geld van een yuan. Of ie voor opa ook een bakje noedels mag. Hij kijkt me wezenloos aan als ik vraag hoe oud ie is. 'Hij durft niet te praten , zegt mijn Chinese reisgenoot Zhang Bo. Een buitenlander is hier nog een bezienswaardigheid.' Ik voel me langzaam, heel langzaam, terug glijden in mijn eigen oude China van toen.

Mabian in Zuid-Sichuan , autonome regio van het Yi Volk

Ons hotel is niet te vinden. Het moet bij de Bei-brug zijn want zo heet het hotel nu eenmaal ook. Of er zijn veel bruggen in Mabian, of er zijn veel hotels die precies zo heten. In ieder geval worden we van hot naar her gestuurd. Als we de weg vragen aan twee jonge moeders die ieder hun eigen kind in een knalroze plastic loopkarretje nonchalant voortduwen, wijzen ze beiden pontificaal een verschillende kant op. Het is nog steeds voor veel Chinezen lastig om te zeggen dat ze iets niet weten. Dan loopt er in deze kraakhelder schoongeveegde straten van Mabian een vrouw met een zwarte vierkante kap op het hoofd. Die vierkante hoge zwarte kap is een van de kenmerkende hoofddeksels die een getrouwde Yi vrouw draagt in dit gebied. Ik volg haar met mijn ogen zover ik maar kan. Mijn hart springt op. Mijn eerste Yi vrouw gesignaleerd. Haastig zoek ik naar mijn notitieboekje. En staar naar een grote hagelwitte bladzij waar ik na een aarzeling maar heel langzaam een blauw vertikaal streepje uit mijn pen laat vloeien. Ben ik van plan alle Yi te gaan tellen? Het moet niet gekker worden.


De Yi is een volk dat zich verspreid heeft over meerdere provinciën van Zuid-China. Er zijn zo’n acht miljoen Yi geteld maar het exacte aantal weet niemand. Yi is een verzamelnaam van verschillende volkeren die de Chinese autoriteiten tot een enkel volk hebben betiteld. Vaak noemen de Yi zichzelf niet zo, maar luisteren ze naar namen als bijvoorbeeld Nisu, Sani, Lolopu of Muji. De onderverdeling van de verschillende Yi groepen is hier dan ook op gebaseerd. De Yi spreken vele verschillende talen die gecategoriseerd zijn in zes verschillende taalgroepen. Vele Yi kunnen elkaar onderling niet verstaan. Hoewel hun traditionele kleding van groep tot groep sterk varieert, komen lange zwierige rokken, grote vierkanten hoofddeksels of dikke wrongen van zwart dik katoen vaak voor onder de Yi. De kleding is vaak weelderig geborduurd. De Yi zijn overwegend arm. Ze wonen veelal in kleine dorpen ver in de bergen en verbouwen daar voornamelijk mais, tarwe, haver en aardappelen. De Yi blijven achter in de opwaartse mars van de Chinese economie, net als de vele andere minderheidsvolkeren in China.

In de autonome Yi regio Mabian dat grenst aan regio Leshan ten zuiden van Chengdu, denk ik makkelijk op de Yi te stuiten. Zo’n 37% van de bevolking in deze regio is immers Yi.

En dan lijken we het hotel te hebben gevonden. Een man in een blauw katoenen kiel en een zwarte wrong om het hoofd loopt voorbij met een mand op zijn rug. Hij wijst naar het Bei-brug hotel waar we gewoon vlak voor staan. De neonlichten op de toegangspoort van de privé parkeerplaats van het hotel flikkeren ons tegemoet. Dit belooft een hoop goeds.
Mijn kamer is groot, heel groot en schoon. Spierwit dekbedhoes, lampjes die het doen, gordijnen die dicht kunnen. Ik draai toch weer een tikkeltje verbaasd op mijn hak de kamer rond. Een grote televisie met 50 kanalen. De traditionele thermoskan met heet water is vervangen door een waterkoker met er boven een grote plastic flacon drinkwater. Het hete water kun je via een kraantje je beker in laten stromen. Wanneer ik de badkamer inkom, schiet ik in de lach. Een massage douche in een badkamer twee keer zo groot als mijn slaapkamer thuis.

Mijn juist hervonden oude China lijkt weer weg te glippen als strandzand tussen mijn vingers. Ik ontdek al snel dat de massageknoppen en de rainshower niet werken. Er komt geen water uit. Gelukkig maar. En, o wat fijn, gelukkig hebben ze het plastic ter bescherming van de metalen douchedeur tijdens transport er nog niet af gehaald. De naam van het transportbedrijf is goed te lezen. Het moest ook niet gekker worden natuurlijk. Hoe moet ik anders verwerken dat zelfs in de binnenlanden van China , ook alles werkt zoals in de wereld van de logica waar China zolang van verstoken leek te zijn.
Ik slaap lekker helemaal niet vanwege de Karaoke afdeling die het hotel rijk is. De valse noten van menig zeer enthousiast Chinese amateur schallen door de kamer.

Hangende doodskisten van het oude Bo volk

Je kunt ook een reis maken en dan niet tegenkomen waar je voor komt.
Ik had me voorgesteld om vandaag zo een Yi dorpje binnen te wandelen. De hoge houten huizen met veranda’s. Giechelende kindjes met schattige geborduurde mutsjes op, stonden al voor me klaar als in een schilderij, klaar om gefotografeerd te worden door de heldhaftige buitenlander die hier als een van de eerste een kijkje komt nemen in dit uitverkorene dorp en pardoes belooft geld in te zamelen voor het oprichten van een eerste basisschooltje. De waarheid is dat ik geen enkel Yi dorp heb gezien. Nou vooruit, eentje dan.


Twee vrouwen met rieten manden op de rug schudden hun hoofd. ‘Nee, Yi dorpen zijn een beetje ver van hier. Ze wijzen een beetje vaag de heuvels in. Daar ergens, maar dat is wel een pokke-eind lopen.’ Wat is dan het dichtstbijzijnde dorp, probeer ik. En dan gaat er een licht op. Bayi, hier even verder op is Yi.' Een heel mooi dorp, net helemaal gerenoveerd met oog voor traditie volgens de twee enthousiaste vrouwen. We rijden snel door. De witte huizen zien we al van ver staan. Het dorpje Bayi ligt aan de geasfalteerde weg. Een nieuw dorp. Netjes staan alle witte huizen van steen en cement naast elkaar. Met een cementen weggetje voor de deur. Ideaal voor de bewoners, want deze huizen zijn een hele stap voorwaarts. De huizen zijn makkelijk te onderhouden en stevig. Er is zelfs gedacht aan houten steunen die het dak dragen en in een druppelvorm naar beneden lijken te vallen. Ik onderdruk een gevoel van teleurstelling. Ik moet juist blij zijn dat de Yi geld hebben gekregen van de lokale overheid om deze mooie huizen te bouwen. Alle daksteunen zijn keurig geverfd in rood, groen en geel.

Een oude man zit in een deuropening aan de kant van onze weg een pijpje te roken. Bayi, aan de andere kant van de weg, lijkt verder zo goed als uitgestorven. Op mijn vraag of hij Yi is, schudt hij ontkennend zin hoofd. Nee hoor, ik ben Han. Hier tegenover woont Yi en hij knikt naar het witte rijtje vinex huizen. ‘Kunt u me vertellen wat die kleuren betekenen van de daksteunen?’ Hij haalt zijn schouders op en rookt rustig verder aan zijn pijpje. In Bayi is geen kip. Iedereen is het land op om rijst of aardappelen te planten. Geen Yi te bekennen. Daarvoor moet ik uren lopen de bergen in of moet de auto hotsenklotsend de berg op. En dat past niet in mijn tijdsplanning helaas. Ik moet hier een andere keer langer terugkomen.

Het volgende programmapunt zijn de hangende doodskisten van het oude Bo volk. Dat leek me op papier wel een spannend onderwerp, rijp voor nader onderzoek. En passant zou ik dan ook een bezoekje brengen vandaag aan Zuhai ofwel Bamboezee. De naam zegt genoeg.
Deze twee bezienswaardigheden liggen in de buurt van Yibin en met het huidige verbeterde wegennet moet dit een fluitje van een cent zijn. Helaas ontbreekt de snelweg naar Luobiao, het dorp waar houten doodskisten daterend vanaf 1470 nog steeds op houten palen balanceren, die op mysterieuze wijze hoog in een stijle rotswand geslagen zijn. In ruil voor een snelweg krijgen we een putten-en –holen-wegdek waar we heerlijk onze ruggen door mogen laten masseren de hele dag. Aan het eind van de dag komen we aan in Luobiao waar de doodskisten er inderdaad bij hangen zoals op het plaatje. Wellicht een leuke bezienswaardigheid voor toeristen wanneer men ooit bedenkt om de weg ernaar toe te asfalteren. Nu is het een tantaluskwelling. De Bamboezee heb ik niet mogen zien. Dat zou nog uren hobbelen terug zijn. Morgen staat in het noordoosten van Yunnan mijn volgende chauffeur te wachten. Ik moet verder.


Mijn chauffeur is overigens een leuke vent. Hij heeft nog geen woord tegen me gezegd, maar dat zal wel bij het afscheid komen. Hoe hij zo gezellig dik is met dat heerlijk ronde biggetjeshoofd is me overigens een raadsel. Hij eet helemaal niks. Hij is moslim zegt Zhang Bo. Hij behoort tot de Chinese Hui minderheid. Hui is de Chinese benaming van alle Chinese moslims die buiten de categorisatie van de islamitische Oeigoeren, Kazachen, Salaren, Tadjiken en Kirgiezen vallen. Hij is heel rein, vervolgt Zhang Bo als verklaring voor het niet eten van de chauffeur. Hij eet halal. In het Chinees heet dat qing zhen. En aangezien er in dit deel van Sichuan geen stalletje qing zhen te bekennen is, is zijn rantsoen beperkt tot droge Maria koekjes. En een chocolaatje uit Holland. Zhang Bo zegt dat ie vannacht slecht geslapen heeft. Ik begon al meteen over de karaoke bar maar hij doelde op de chauffeur. Die schijnt ’s avonds op zijn hotelkamer zijn eigen qing zhen prakkie op te warmen. Chinezen met reine eetprincipes bestaan wel degelijk. Het bewijs zit dus in mijn auto. Hoewel ik nog enkele vraagtekens bij zijn omvang plaats, geeft het me een goed gevoel. Chinezen zijn bij lange na niet over een kam te scheren natuurlijk, bedenk ik me vrolijk en tevreden leun ik achterover. Een moslim chauffeur is ideaal. Hij drinkt natuurlijk ook nog eens niet.

‘Zeg, begint Zhang Bo. Drink jij alcohol? Ja, beaam ik, ik hou van wijn en in China drink ik graag een biertje bij het eten’. ‘En bai jiu’(Chinese rijstjenever, minstens 50%), vraagt Zhang Bo. ‘Nee, dat gooi ik liever bij de planten, verzucht ik. ‘Oh, zegt Zhang Bo. Ik ook. Maar de chauff hier, en hij pookt even in de gezellige pens, kan wel 5 jin op!’

Zhaotong, graslanden van Dashanbao, Wumeng Shan gebergte

Waarom is het weer in China altijd grijs? Ook als de zon schijnt, bedacht ik me toen ik net aankwam in Chengdu, de hoofdstad van Sichuan, waar de zon scheen terwijl het nog steeds overal grijs was.
Het antwoord is dat het helemaal niet altijd grijs hoeft te zijn, als je maar ver genoeg van grote steden bent. In het voorjaar. Met een windje. En ook dat is niet waar, want ik herinner me strakblauwe luchten in Beijing. Maar dat was in de winter. Het was wel eventjes een eindje rijden maar dan heb je ook wat. Het kost me vanaf Yibin (Sichuan) drie uur rijden over de snelweg naar het uiterste noordoosten van provincie Yunnan. In geen enkele reisgids te vinden overigens en dat biedt perspectief voor mijn zoektocht naar het China uit herinneringen van 15 jaar geleden.

Een Reis naar het Rodelemen Dorp op 3000 Meter Hoogte

De lucht is blauw. Schapenwolken drijven langzaam voorbij boven het frisse korte groene gras. De schapen grazen luidruchtig in de volkomen stille omgeving. Een zee van gras, heuvelachtig en sereen op gemiddeld 3000 meter. Je voelt het als je een helling op moet. Ik ben sneller buiten adem dan normaal. Twee meisjes met knalrode jakjes aan laten hun varkens uit in het groen. Ze liggen languit op het gras, breed lachend als ik vanuit de verte naar ze zwaai en aanstalten maak om naar ze toe te komen lopen. Brede grijnzen op hun pure gezichtjes.

‘Zijn dat jullie varkens? Geen antwoord. Zijn het de varkens van papa en mama?’ Ik probeer ook maar wat. Weer geen antwoord. Verstaan jullie me niet? Dan zegt de oudste meteen daarop: nee, ik versta je niet.’ Weer een brede grijns. Dan maar een snoepje van mijn Chinese reisgenoot. Snoepjes maken altijd vrienden. Ik denk meteen aan slechte gebitten en meer van die morele nobele gedachten maar mijn reisgenoot uit de grote stad Zhengzhou in het oosten van China, kijkt me verbaasd aan. Waar ik me druk om maak. Het roodlemen dorpje Dashanbao ligt er prachtig bij in het avondlicht. Het is er rustig want iedereen is nog steeds op het veld in de graslanden om onkruid te wieden, schapen of varkens uit te laten of paarden te laten grazen. Op een paar kinderen na. Ze komen nieuwsgierig kijken. Als ik mijn mond open doe, vluchten ze naar binnen al schaterend en dansend. Ik steek mijn hoofd even door het donkere gat van de deuropening. Een kale donkere ruimte, een lemen vloer.

Een rood afgebladderd kastje staat scheef in een hoekje. Een paar rieten poefjes, een rieten lage mand en plastic slippers op de grond. Dan probeer ik het maar met een snoepje om een eerste contact te leggen. Ik negeer die morele piraten die me weer met hun kleine dolken in mijn hersenpan steken. Nee, schudt het eerste hoofdje, hoef geen snoepje. Zijn broer heeft ook zo iets van, laat maar zitten. Ach guttegut, die weten niet eens wat snoepjes zijn, denk ik naïef. Tot ik me omdraai en de hoek omloop. Daar zie ik het venster van hun lemen huisje. Boven het raam staat met heldere witte karakters keurig netjes gekalkt: xiao mai bu ofwel winkeltje. Een blik naar binnen leert me dat deze kids omkomen van het snoep. Grote zakken snoepjes liggen opgestapeld naast het rek met het enige koopwaar in heel Dashanbao: zeepjes, tandpasta, sigaretten, zoete worstjes in plastic en lucifers . De grijns op hun open gezichten wordt er niet minder groot op.

Authentiek Han-Chinees Dorp in de Graslanden

De rechthoekige roodgekleurde lemen huizen hebben een dik plaggendak. De plaggen komen van de graslanden. Soms hangt er een rieten draagmand aan een spijkertje. Soms een halster voor een paard. Een roodlemen muurtje waarop paardenpoep ligt te drogen dat men gebruikt voor het aanmaken van vuur, is de afscheiding tussen privé terrein en het openbare weggetje dat naar beneden kronkelt. Dashanbao is een dorpje waar Han Chinezen wonen, midden in de graslanden van Dashanbao district. Het ligt 30 minuten rijden door de graslanden vanaf Yangwo waar ik overnacht. Yangwo heeft net een nieuwe weg gekregen naar de grote stad Zhaotong. Dat maakt de reis aanzienlijk korter. Waar je eerst 6 uur over moest hotsenklotsen, leg je nu af in twee en een half uur. Dit gebied is ver, ver weg van de CCTV tower van Rem Koolhaas in Beijing. Ver weg van de hoge en nieuwe Shanghai World Financial Tower dat het symbool is van de hernieuwde trots van China. Het leven is nog zoals honderden jaren geleden, afgezien van elektriciteit dat het peertje aan het plafond voedt en her en der een televisie getuige de schotelantennes die op een enkel dak staan. Toch zie je hier ook ontwikkeling. Aan de rand van het dorpje zijn net een paar nieuw huizen gebouwd. Niet van leem maar van steen met een laag rode verf erover. De huizen staan leeg. De voordeur is dichtgetimmerd. Ik kan er in de korte gesprekjes met de mensen niet achterkomen waarom er nog niemand in woont. Wel kom ik er achter dat de kinderen hier wel degelijk naar school gaan. De lagere school is hier om de hoek. Er komen hier een kleine 200 kinderen dagelijks van ver naar school. Te voet. De middelbare school is in Yangwo. De scholieren liggen dit te voet af in een dik uur. Elke dag heen en terug.

Miao-dorpje Xiaohebian: Een Authentieke Ontmoeting met de Grote Bloemen Miao

Wat ik ook ontdek is dat er naast Han-Chinezen ook Yi, Miao en Hui volkeren in de omgeving wonen. We gaan op zoek naar het Miao dorpje Xiaohebian dat aan de oever van de rivierbetekent, een kleine half uurtje hotsen met het busje verderop. Je zou er ook een mooie wandeling naar toe kunnen maken. De rivier is een klein stroompje dat rustig voortkabbelt door het groene gras en wat keien. De huizen staan verspreid over een grote afstand. Het is er rustig en het oogt vriendelijk. Nog geen 10 minuten later zitten we in een huis van een van de bewoners. Het hoge lemen huis met plaggendak is leeg. Op een stoof en een bank na. De vriendelijke eigenaar heeft ons uitgenodigd om bij hem thuis binnen te komen. Zijn twee dochters staan te giechelen in een hoekje. Plots worden ze bedrijvig. Onder de dekens op de bank toveren ze twee prachtige witte jakjes tevoorschijn, geborduurd met kleurige patronen. Een brede geborduurde ceintuur maakt het geheel af. De meiden hebben het zelf helemaal geborduurd. Deze familie is Miao, om precies te zijn Grote Bloemen Miao die ook in West-Guizhou leven, dat overigens hier niet ver vandaan is. Ze gebruiken de jakjes bij festivals en hun huwelijk. Deze volkeren houden er allemaal van veel te zingen en te dansen. Op mijn vraag of ze het goed kunnen, vertelt de oudste verlegen dat het zingen wel aardig gaat maar dat ik het maar niet hebben over haar danskunsten. Ze giechelen samen verder. Wanneer ze helemaal opgetuigd zijn, gaan we naar buiten om de kleding nauwkeurig aan een onderzoek te onderwerpen. Het is prachtig geborduurd. Wel met synthetisch gekleurde garen maar dat maakt het geheel echt niet minder mooi.

de Herders en Hun Monumentale Vilten Mantels

Op de graslanden van Dashanbao waar in wintertijd tussen december en maart de zeldzame zwartnek kraanvogel fourageert alvorens naar Tibetaanse hoogvlaktes te vertrekken, grazen vuilwitte schapen en paarden. De herder staat bewegingloos naar zijn kudde te staren en maakt zo onbedoeld een prachtig verstilde scene met zijn lange witte wollen mantel middenin het groen van het gras en het blauw van de lucht. Zijn pet staat scheef op zijn hoofd. In zijn gekloofde hand een ijzeren pijpje waar hij in alle rust af en toe een trekje van neemt.
Er staat een behoorlijke wind die het water van het Tiaodunhe reservoir doet rimpelen. Hij heeft geen last van de kou. Om zijn schouders hangt een monumentale stijve mantel van vilt. Het vilt heeft dezelfde kleur als de schapen dus het kan niet missen dat het van eigen makelij is. De warme mantel is onmisbaar op de deze hoogte. De mantel is zo dik dat ie kaarsrecht naar beneden hangt. Ik wed dat ie blijft staan als je hem rechtop zou zetten. Ik kan niet laten me af te vragen hoe lang het zal gaan duren totdat deze mantel zal worden vervangen door de windjack met fleece eronder. Ontwikkeling brengt positieve en minder positieve gevolgen.
In de gehele regio uitstrekkend van West-Guizhou tot boven Kunming, de hoofdstad van provincie Yunnan, worden deze huisgemaakte mantels gebruikt om kou en wind te weerstaan op graslanden als deze.
Dashanbao is namelijk niet het enige grasland hier. In West-Guizhou bij Weining ligt de graszee Caohai en vanaf hier iets meer naar het zuiden vlakbij Huize liggen de Dahaizi Graslanden.

Het oude China in Baiwu

Met snelle bewegingen keert de vrolijke gastvrouw de emaillen schaal om en schudt de gerookte doufu-pudding op tafel. Met een mesje snijdt ze een keurig taartpuntje voor me af en behendig leidt ze het naar mijn mond. Het smaakt gerookt en zout. Een beetje glad maar wel lekker. De emaillen teil met kleurige rode en gele bloemen zet ze op de grond en ze gaat zitten op een rond poefje van stro.
Er zit een handig handvat aan het poefje, gemaakt van een stukje gerold ruw katoen zodat je het makkelijk beet kan pakken en verplaatsen. Ze kijkt me nieuwsgierig aan. Mooi krukje zeg ik en wijs naar de plek onder haar billen. 'Die kun je zo kopen op de markt hier maar vijf kilometer vandaan. Kost helemaal niks.' Achter haar zit haar vader. Hij heeft stoffen zwarte schoentjes aan met een plastic zooltje. Hij rookt een klein metalen pijpje.
De kamer waar ik me bevind, ligt aan een klein straatje in het dorpje Baiwu, een prachtig stenen dorpje met opgekrulde daken op een helling met aan haar voet een brede vallei waar de met water gevulde rijstvelden je van verre toe schitteren. Het is mei en de inwoners van Baiwu staan de kleine rijstplantjes uit te zetten in het water van de velden. In een keurige rij staan ze voor over gebogen plantje voor plantje in het water te zetten. Ver genoeg uit elkaar om zo tot een volwassen rijstplant te kunnen groeien. Vanaf de helling is het uitzicht adembenemend. Het felle groen van de plantjes en het spiegelende wateroppervlakte van de veldjes die nog niet zijn bepland, maken samen een kleurig lappendeken dat zich uitspreidt over de gehele vallei.
De vrouwen hebben felroze of rood geruite doeken om het hoofd gebonden. De mannen dragen helblauwe jasjes. De oudere vrouwen en mannen in het dorpen dragen zwarte wrongen van gedraaid katoen om het hoofd. De vrouwen hebben een vierkante mooi geborduurde lap in een ruit voor de borst gebonden. Een katoenen ceintuur houdt het geheel bijeen. Ze dragen een zwarte broek met lappen blauwe stof gebonden om de schenen. Daarover worden witte ongebleekte katoenen gedraaide reepjes stof kruislings om de benen gebonden. De vrouwen dragen katoenen schoentjes die zelf geborduurd zijn. Je zou zo denken dat we terecht zijn gekomen in een minderheidsdorp. Maar niets is minder waar. Dit zijn Han-Chinezen.

Baiwu: Een Stap Terug in de Tijd naar Traditoneel China met Lotusvoetjes en Kleurrijke Deurwachters

Baiwu is zo uit een plaatjesboek over het oude China geplukt. Zoals overigens vele dorpen in China nog steeds het etiket ‘traditioneel’ verdienen. Je moet ze alleen net wel even zien tegen te komen in dit immense land zo groot als Europa en dan ook nog ongeschonden door toerisme of anderszins. We zijn de enige mensen van buiten in het dorp.
Op de ruwe houten deuren in de lemen muur die toegang bieden tot een kleine binnenplaats, hangen twee kleurrijke deurwachters van papier. Om de dolende zielen buiten de deur te houden en het huishouden te beschermen tegen al het kwaad dat maar binnen zeilen kan. Rode stroken papier met daarop kleine gedichtjes die elk nieuwjaar weer vers op de deurposten worden geplakt, nodigen de gast uit om aan te kloppen. De gedichtjes wensen iedereen die door de deur komt veel geluk en voorspoed. Aan de deurpost hangt een oud colablikje met een bosje afgestoken wierookstaafjes.
'Kom binnen, kom binnen' , gebaart de man des huizes. Zijn blauwe verschoten pet staat scheef op zijn hoofd. Een oude vrouw met om haar hoofd een lange zwarte sjaal gewikkeld, steekt haar hoofd verlegen maar nieuwsgierig om de deur. Haar ogen hebben staar, ze knippert tegen het felle licht en kijkt naar beneden. Ze draagt haar katoenen blauwe jasje met verve. Voor haar borst een zwarte lap in ruitvorm met prachtig geborduurde vogels en bloemen erop. De kleuren zijn verschoten maar het is nog steeds vrolijk en vertederend. Ook zij draagt de lappen gewikkelde zwarte stof om haar schenen met daarover de reepjes witte katoen kruislings omgebonden. Ik kijk verder naar beneden en schrik. Krijg er een ietswat draaiend gevoel van in buik en hoofd. Lotusvoetjes. De oude vrouw heeft gebonden voeten. Piepkleine geborduurde schoentjes draagt ze. Blauwe schoentjes met roze, witte en groene bloemetjes erop geborduurd. In het Chinees noem je de voeten San cun Lian jiao of wel lotusvoeten van 3 cun (een cunis ongeveer 3 centimeter). De oude moeder van de gastheer is 82. Ik moet meteen denken aan het verhaal van een vriend die ooit eens zo moedig was om te vragen of ie mocht zien hoe haar voeten er uit zagen en of ie het mocht zien. Hij kreeg het voor elkaar en kan nog steeds zijn ogen van toen niet geloven. Enkel de grote teen zou over zijn. De rest van de tenen zijn aan elkaar vergroeid tot een klompje. De voeten zijn op zeer jonge leeftijd al bij elkaar gebonden om uiteindelijk dit aantrekkelijke resultaat te verkrijgen. Het moet opwindend geweest zijn voor de man. Hoe kleiner de voet, hoe meer de man zich aangetrokken zou voelen tot de vrouw. Gelukkig is de lotusvoet enkel nog te zien bij vrouwen van de oude generatie. Over 20 jaar zullen er geen lotusvoetjes meer zijn.
Ik leg mijn hand op mijn hart en knik. Ze kijkt me breedgrijnzend aan.

Hongtudi- Rode aarde

Zhang Kai Quan ziet er niet uit als een boertje die zich kapot werkt op zijn terassen om zoveel mogelijk gerst, koolzaad of aardappelen te oogsten. Zijn oogst haalt hij op een andere manier binnen. Aan zijn vingers prijkt een brede zilveren platte moderne ring. Aan zijn pols bungelt een schakelarmbandje. Mooie handen met lange bijna charmante vingers. Een knap gezicht en brede lach. Een stoere groene hypercoole pet, dito jack en broek met zakken aan de zijkant halverwege de pijpen. Handen in zijn zakken. Zo staat hij rustig te kijken naar de prachtige terasbouw van rode aarde voor zijn huis annex guesthouse. Zhang is de man die de zijn geboortegrond op slimme wijze aan de man brengt.
De knalrode aarde van deze regio, district Dongchuan, zo'n 160 km ten noorden van Kunming wordt bebouwd met koolzaad, aardappelen, gerst en mais. Omdat deze regio op gemiddeld 2500 meter ligt, wordt het hier nooit heel heet. Regen valt er wel. Vooral in juli en augustus. Dan is het geen goed moment om hier naar toe te reizen. De gewassen zijn erop afgestemd. Prachtige terrasbouw. Kleine stukjes land op heuvels en tegen hellingen als een bruidstaart van 20 verdiepingen worden bebouwd met de verschillende gewassen. Het koolzaad geeft hier witte bloemen, de aardappen ook. Het gerst is zilverachtig grijs, de mais groen, gelardeerd met knal rode lijnen van de rode aarde. Het is alsof je naar een abstract schilderij staat te kijken waar de kunstenaar de kleuren perfect op elkaar heeft afgestemd. Het is mei en de velden geven nu prachtige kleuren. De heldere luchten geven wonderschone effecten vooral tijdens zonsopkomst en -ondergang. Door de verplaatsing van de wolken en het draaien van de zon, verandert het plaatje constant. Het lijnen-, vlakken- en kleurenspel dat hier wordt gespeeld lijkt onuitputtelijk. Je kunt er een hele dag naar kijken.

Ontmoeting met Zhang en zijn prachtige fotoboek

Het gebied rond het plaatsje Huashitou waar ik de nacht verblijf heeft de bijnaam gekregen Hong Tudi ofwel Rode aarde. In Huashitou heeft ook Zhang zijn guesthouse. Als ik binnen kom in het restaurantje bij zijn huis is het druk. Chinezen uit Hongkong, Guangzhou, Wuhan en Chongqing zitten met zijn alllen rondom ronde tafels uitgebreid te eten en te praten. Het zijn geen Chinezen die de gewoonte hebben om flink dronken te worden door teveel bai jiu. Ze zijn niet al te luidruchtig. Aan hun kleding te zien zijn ze rijk. En als ze hun tassen te voorschijn halen, wordt het me duidelijk. Het zijn fotografen, profesioneel of amateur. Dat kan ik er niet aan af zien. Wel zie ik dat hun apparatuur per stuk al een fortuin kost. Ze komen hier om de wonderschone cultivatie van natuur rondom ons te bewonderen en vast te leggen.
Zhang komt even bij ons zitten en toont trots een boek. Zijn boek. Met foto's en verhalen over zijn Hongtudi. Het zijn prachtige foto's van de terassen in de lente, herfst en winter. Er zitten ook plaatjes bij van het leven in de dorpen in de omgeving die me net zo aan spreken als de terassen. Zhang is terecht trots. Hij zit rustig op zijn stoel en drinkt een glaasje bai jiu. Hij straalt rust en zelfverzekerdheid uit, maar arrogant is hij niet. Hij is bescheiden in zijn uitdrukkingen en gebaren. Hij zal ons morgenvroeg vertellen, wanneer hij het weer bekeken heeft, naar welke plek we moeten om de zon te zien opkomen. Dan geeft ie ons verschillende tips naar welke uitzichtspunten we kunnen rijden morgen. Een dag is genoeg als je niet van plan bent om gewoon eens te wandelen naar een dorpje. Anders is twee nachten hier raadzaam, verzekert hij ons.

Het ongerepte landschap rond Huashitou

Op mijn vraag of hier veel buitenlanders komen, beaamt hij. 'Ja hoor, er komen hier regelmatig mensen uit Taiwan, Singapore en Hongkong. Vanuit vasteland China komen voornamelijk fotografen. 'En mensen uit het westen, vraag ik? 'O ja hoor! Vorige maand waren er nog twee Duitsers die net als jij Chinees spreken. Ze werken in Chengdu.'

Ik heb misschien hier in het guesthouse van Zhang 30 mensen geteld. Op de uitzichtspunten stonden inderdaad een aantal keren fotografen door hun lenzen te turen, maar dit valt in het niets bij attracties als de Chinese muur, het terracottaleger, en de bekende toeristische plattelandsdorpen Yangshuo, Dali of Lijiang in het zuiden van China.
Hoe het toch komt dat dit werkelijk prachtige gebied, dat enkel een kleine vier uur rijden van Kunming vandaan ligt, niet overspoeld wordt met toeristen is me een raadsel. Je moet er misschien net van houden. Dit landbouwgebied met verstilde dorpen van Han-Chinezen, met de steeds weer veranderende kleuren, vlakken en lijnen afhankelijk van de seizoenen, de wolken en de zon, is een verborgen schat in het zuiden van China.

Christel van Bree
2009

Onze populairste China rondreizen

Zijderoute per Trein reis

Van Turkmenistan naar China langs de legendarische Zijderoute
  • 29 dagen
  • vanaf €4795 per persoon

Zijderoute Reis

Oezbekistan, Kirgizië en China langs de Zijderoute
  • 23 dagen
  • vanaf €3395 per persoon

China Zijderoute reis

Bishkek - Son Kul - Tash Rabat - Kashgar - Turpan - Dunhuang - Jiayuguan - Xiahe - Xi'an - Beijing
  • 22 dagen
  • vanaf €3595 per persoon

Alle bestemmingen

Ontvang onze nieuwsbrief

Uw e-mail adres:

Cookies en privacy

De website van Dimsum Reizen maakt gebruik van cookies. Deze cookies onderscheiden we in de categorieën functionele, analytische, advertentie en Social Media Cookies.

Cookiebeleid Dimsum Reizen
Privacy policy

Social media

Facebook Flickr Twitter Instagram Youtube