Reisverslag Uttarakhand, India door Wim van Ginkel
Het is 07.30 ’s ochtends en ik zit lekker in het zonnetje, een fris bergluchtje. Als ik achter me kijk lijkt het of ik in een Engels landhuis zit, maar niets is minder waar. Ik zit de Nainital retrart, een heritage hotel, dat vroeger het zomerpaleis was van de Raja Sahib van Pilibhit. In 1928 liet hij dit optrekje bouwen, geheel in de Engelse tudor-stijl.
Nu is het een comfortabel hotel in het Britse hillstation Nainital, nu een populair vakantie-oord voor Indiase families om de hitte van de vlakte te ontlopen. Ik kijk uit over het Nainital meer, waar uiteraard vele legenden aan verbonden zijn. Het smaragd groene meer zou de ogen van Parvati, de vrouw van Shiva, weerspiegelen.
Zometeen gaan we met een kabelbaantje naar de 2270 meter hoge Snow Piek, waar je een schitterend zicht op de Himalaya schijnt te hebben. Vandaar wandelen we via een Tibetaans kloosterje naar het meer. Misschien nog een kleine lunch in de jachtclub (members only, maar ingezetenen van ons hotel zijn gelijk lid), waar nog de sfeer van weleer hangt.
Ik zit op het terras voor m’n huisje met een fantastisch uitzicht op de heuvels van Uttarakhand en de besneeuwde pieken van de Himalaya. Die hebben we vanochtend ook al gezien, maar niet met de kabelbaan naar boven. Die begon pas om 10.30 en dat vonden we een beetje laat, dus zijn we maar gaan lopen, een mooie, maar stevige klim van een goed uur. Onderweg het Tibetaanse kloostertje bezocht, een vrij nieuw klooster voor de Tibetaanse vluchtelingen die hier wonen. Een maal boven een prachtig zicht op Nanda Devi, Trisul en andere bergreizen. Er zijn meer dan 100 pieken boven de zesduizend meter in Uttarakhand! Met het kabelbaantje wel naar beneden en vertrokken naar Almora. Normaal gesproken een relaxte rit van twee uur, maar vanwege de zware moesson de afgelopen maanden zijn heel veel wegen nog onbegaanbaar en moeten we omrijden. Wel een mooie tocht, via allerlei kleine weggetjes passeren we dorpjes, rijstvelden en genieten overal van het mooie uitzicht. Na ruim 4 uur rijden komen we aan in Almora. Ons hotel is echt een oase van rust. Het ligt prachtig, een eindje buiten Almora, de ontvangst is aller
Vanochtend vroeg opgestaan en genoten van het spectaculaire uitzicht vanuit ons guesthouse. Hoog boven de heuvels van Kumaon steken de pieken van de Himalaya af tegen een strakblauwe hemel. Nanda Devi en Trisul domineren het landschap maar de bergketen loopt door met pieken tot aan Nepal. Na een heerlijk ontbijtje met alleen maar zelfgemaakte producten, opgegeten in het ochtendzonnetje vertrekken we naar Binsar, een natuurreservaat met een nog mooier uitzicht. De wolken trekken echter alweer samen, maar vanaf 2400 meter op Binsar genieten we nogmaals van het uitzicht. Daarna maken we een wandeling door de bossen van zo’n 5 uur, langzaam afdalend langs rhododendrons, walnootbomen, naaldwouden en tussendoor een blik op de omliggende valleien.
Aan het eind van de wandeling lopen we nog even een dorpje in. Vanuit ons guesthouse kun je ook een prachtige, driedaagse ‘village walk’ maken, waarbij je door het platteland van Kumaon wandelt, elke dag zo’n 5 uur, met overal prachtige uitzichten. We bezoeken even het guesthouse waar overnacht wordt, een eenvoudig, maar sfeervol traditioneel Kumaon huis, midden tussen de velden. Je kijkt uit over de velden, overal zijn vrouwen de hooi aan het binnenhalen en er staan vele soorten bomen, struiken en gewassen op de velden. Een valkenpaartje maakt elkaar het hof in de boom achter het guesthouse.
De spicy masala chips is inderdaad spicy en smaakt Indiaas all the way. Ons blikje bier heeft de hele dag mee gehobbeld in de auto, en het bier spuit alle kanten op als we het open trekken, maar dat mag allemaal de pret niet drukken. We zitten weer op ons terrasje in Almora na weer een mooie dag wandelen. ’s Ochtends even door het stadje geslenterd, Indiase bedrijvigheid overal. Vervolgens naar oud Jageshwar gereden, om vandaar naar nieuw Jageshwar te wandelen. De begrippen oud en nieuw zijn enigszins verwarrend, nieuw Jageshwar stamt uit de 8-12e eeuw. Bij oud Jageshwar ligt een nog ouder tempeltje op een bergkam met, bij helder weer (wij vandaag helaas bewolking) een fantastisch zicht over een 300 kilometer lange Himalaya bergketen. Wel hier het guesthouse bezocht dat klaargestoomd wordt om mensen onder te brengen voor de derde nacht van de eerder genoemde Village Trek. De locatie op de bergkam is fantastisch met vergezichten aan twee kanten en in het juiste seizoen (oktober – april) een fantastisch zicht op de Himalaya. We drinken een kopje masala-thee en wandelen in een kleine drie uur door rododendronbossen, cederbossen, dorpjes en velden naar beneden naar (nieuw) Jageshwar. Hier ligt een complex van eeuwenoude shiva-tempels, wel aardig om te zien, hoewel de bell-tempel die we eerder onderweg naar Jageshwar bezochten een stuk levendiger was.
Een natuurpark vernoemd naar een tijgerjager. Ooit was de Britse kolonel Jim Corbett geliefd bij de bevolking van Kumaon en Gharwal om de vele tijgers en luipaarden die hij wist om te brengen, vaak beesten die al tientallen slachtoffers hadden geëist. Maar deze jager werd later een natuurbeschermer en India’s oudste en beroemdste natuurreservaat is dan ook naar hem vernoemd. Het is een enorm uitgestrekt reservaat met afwisselend jungle, savanne, rivieren, bossen en rotswanden. Onderweg ernaar toe zien we al enkele damherten (althans de Indiase variant daarvan) de weg oversteken. Dat beloofd wat. Maar eenmaal aangekomen in ons jungle resort (een van de vele tientallen) wacht ons een teleurstelling. We kunnen ’s middags geen safari maken, er worden slechts een beperkt aantal jeeps toegelaten en die zijn allemaal gereserveerd. Nog maar een kwart van het park is open (de rest gaat 15 november open) en i.v.m. de Commonwealth Games in Delhi heeft iedereen daar een lang weekend vrij, waarvan er velen naar Corbett zijn afgereisd. We kunnen wel de volgende ochtend, maar dat betekent wel om 04.00 opstaan, want je moet persoonlijk een kaartje halen en daarvoor op tijd in de rij staan om op 06.00 met de safari te beginnen. In ons achterhoofd reizen allerlei vraagtekens over de combinatie van hoe een IT-land als India nu weer zo’n systeem kan verzinnen, maar goed, jarenlange reiservaring in India doet ons nergens meer over verbazen en zo staan we, na een middagje relaxen, de volgende ochtend voor dag en dauw in de rij, waar we uiteindelijk volgens een onduidelijk systeem een kaartje weten te bemachtigen dan kunnen we op safari!
Op safari in India is anders dan Afrika, de kans om wild in de ondoorzichtige jungle te zien is nu eenmaal een stuk kleiner dan al het wild dat op bijv. De savanne’s van de Serengeti graast. We beseffen het, maar hopen natuurlijk toch oog in oog met India’s beroemdste junglebewoner te staan, de tijger. Tenslotte is de een van India’s beroemdste tijgerreservaten, zo’n 150 moeten er hier rondstruinen. Hoewel we al snel op het spoor van verse voetstappen zijn, blijft het daarbij. Wel spannend zo wachten op een pad waar net een tijger gelopen heeft en hopen dat die ergens zo uit de jungle kuiert, maar het blijft met enkele ontmoetingen met apen (waaronder languren), wilde zwijnen, herten en diverse vogelsoorten.
Dat Uttarakhand heel afwisselend is blijkt wel in Haridwar. Na de bergen en de jungle zitten we nu weer in de drukte van een typische Indiase stad, maar wel een van Indiaas heiligste steden. Onderweg kwamen we al steeds meer in de Indiase sferen. Hoewel we uit de bergen zijn waar je langzaam kunt rijden en verwacht nu wat te kunnen opschieten, is niets minder waar. Overal houden koeien, riksja’s, ossenkarren, paardenkarren, fietsen, processies, half uur lange gesloten spoorwegovergangen en ander verkeer je zoveel op, dat je nog steeds niet veel meer dan 30 km per uur haalt. Wel blijf je je ogen uitkijken naar alles wat er op straat afspeelt; reizen in India is vaak of je deel uitmaakt van een exotische film.
In Haridwar kijken we ook onze ogen uit. Hier verlaat de heilige Ganges de bergen en stroomt de vlakte in. Vele pelgrims vertrekken hiervandaan en vanuit het nabijgelegen Rishikesh om de Char Darm, de vier heilige plekken aan de Ganges en Shiva verbonden op te zoeken, allemaal hoog in de bergen, in het grensgebied met Tibet. Dagelijks vertrekken mensen zo op hun pelgrimstocht naar Gangotri, Yamunotri, Kedirnath en Badrinath. Maar eerst baden en bidden in Haridwar en/of Rishikesh.
Elke avond vind hier een aarti-processie plaats. Honderden mensen uit alle delen van India verzamelen zich tegen zonsondergang bij de ghats aan de Ganges. Tientallen nemen een bad en wachten ondertussen af tot de priesters met het gebed beginnen. Een enorm indrukwekkende gebeurtenis. Als het duister valt komen de in wit geklede gewaden priesters met enorme fakkels naar de Ganges, er klinken overal gebeden en mensen laten allemaal kaarsjes (in bananenblad met bloemetjes gestoken) de Ganges afdrijven.
Daarna verdwijnt iedereen in de kleurrijke bazaar van Haridwar of gaat ergens eten in een van de vegetarische restaurants, want als echte heilige stad is hier geen vlees of alcohol te
Het was niet de bedoeling om in Srinagar te belanden, maar reizen is nu eenmaal soms onvoorspelbaar. We waren op weg naar Badrinath om zelf een van de heilige hindoetempels in de Himalaya op te zoeken. We konden al niet al te vroeg vertrekken, want we moesten eerst een Green card halen, een zoveelste staaltje Indiase burocratie, om de heilige tempels te bezoeken. En aangezien al die heilige plaatsen minstens 10 uur rijden zijn vanuit Rishiskesh, gaat het kantoor daar pas om 10.00 open. Enfin, onderweg moeten we nog enkele keren onduidelijke permits aanschaffen, maar dan zijn we ook onderweg. Een mooie tocht langs de Ganges, die zich door bergen slingert en langzaam komen we steeds hoger. Onderweg veel pelgrims in jeeps, maar ook vele sadhu’s te voet op weg naar Kedirnath en Badrinath.
Halverwege lunchen we wat in het plaatsje Srinagar, maar veel verder komen we niet. Na Srinagar staat al snel alles vast, er blijkt een landslide te zijn en de weg is weg. Niet kan enige informatie geven, het minst noch de aanwezige politieagenten, maar het vermoeden bestaat dat het een dag tot enkele dagen kan duren voor we verder kunnen. Dat is balen, want die tijd hebben we niet. We kijken het even aan en besluiten terug te keren naar Srinagar om daar in een hotel te wachten op betere tijden en hopen dat we ’s ochtends verder kunnen. ’s Avonds blijkt dat we niet de enige zijn; de hele stad staat vol jeeps en bussen met honderden gestrande passagiers.
’s Ochtends naar de landslide gereden, honderden auto’s, trucks en bussen inmiddels gestrand. Vele mensen hebben de nacht in, bij of onder het voertuig doorgebracht. De lawine heeft de hele weg afgesloten en nog steeds komen er stenen naar beneden. Niemand weet hoe lang het gaat duren, maar de kans dat het binnen 24 uur nog goed komt is minimaal. Oftewel einde van ons hoofddoel; de pelgrimstocht naar Kedirnath en Badrinath. Teleurgesteld draaien we om, onverwachte zaken zijn ook een deel van het reizen. We besluiten om niet dezelfde terug te nemen naar Rishikesh, maar nemen een tussendoor weg naar Mussoorie. Een goede keuze, een prachtige route. Eerst langs kleine dorpjes waar iedereen bezig is het hooi van het land te halen. Al die ingepakte goudgele hooibalen geven het landschap een prachtig karakter. Vervolgens komen we aan bij het Tehri meer, met op de achtergrond pieken van de Himalaya. Een enorm meer, nog maar een paar jaar geleden ontstaan door het bouwen van de grootste dam van India bij Tehri. Een paar uur lang rijden we langs het meer en dan volgt een prachtige tocht over een bergkam richting Mussoorie.
We lopen wat over de Mall van dit Britse hillstation, nemen het kabelbaantje naar boven en kijken nog een keer naar de pieken van de Himalaya, ver weg, daar waar we eigenlijk hadden willen zitten. Nu kiezen we voor een tocht naar een van de weinige barren van Mussoorie, niet een populaire plek, want de plek is volkomen verlaten en blijft dat ook en maakt de indruk er al zo bij te liggen sinds de laatste Britten Mussoorie hebben verlaten.
We hebben de bergen achter ons gelaten en zijn in Rishkesh, heilige stad aan de Ganges. Dit is het traditionele vertrekpunt voor de pelgrims naar de vier heilige plaatsen in de Himalaya. Tevens is dit het centrum om in ashrams te zitten mediteren, yoga beoefenen en je met andere spirituele zaken bezighouden. De stad is dan ook vol van sadhu’s en westerlingen die hier (tijdelijk) gesetteled zijn. Het is een kleurrijk stadje aan de Ganges. Ook hier veel ghats, maar het is allemaal veel minder massaal dan in Haridwar. Ook hier een aarti-ceremonie met opvallend veel westerlingen-die-als-sadhu-door-het-leven-gaan. Maar ook deze vond ik persoonlijk minder indrukwekkend dan in Haridwar. We hebben ook het stadje zelf even bezocht (de meeste ghats en ashrams liggen iets buiten de stad) en dat maakt een authentiekere indruk, met een mooie ghat en een kleurrijke oude binnenstad erachter met alle kleuren en geuren van India om je heen.
Morgen terug naar Delhi en naar huis, einde van een reis door Uttarakhand. Hoewel we niet alles hebben kunnen zien en zelfs enkele hoogtepunten hebben moeten missen, was het zeker een geslaagde reis door een mooie deelstaat van India, afwisselend met prachtige landschappen, veel mogelijkheden tot wandelen, pelgrimstochten, Himalaya vergezichten, natuurreservaten, heilige steden en dat allemaal relatief makkelijk bereikbaar vanuit Delhi en nog erg weinig bezocht door westerlingen.
De website van Dimsum Reizen maakt gebruik van cookies. Deze cookies onderscheiden we in de categorieën functionele, analytische, advertentie en Social Media Cookies.