Sumatra: het eiland van Orang-oetans, rokende vulkanen en prachtige stranden

" Met een kleine speedboot nader ik het prachtige groene eiland dat is omzoomd door een dunne strook zachtgeel strand. Ik zie twee kleine puntjes op een houten pier staan. Als de boot hier even later aanlegt zijn de puntjes tot mensen verworden. Op de door de zon verbleekte brede houten planken staan een man en een vrouw. Niet Indonesisch maar Europees. Op een of andere manier weet ik dat ze ons opwachten. Ze staan op een houten pier van een schitterend eilandje voor de kust van Sumatra. Achter hen steekt een gigantische hoge rots begroeid met weelderige tropische vegetatie de hemel in. Aan de voet van het grillige gebergte ligt een mooi smal zandstrand met kromgroeiende palmen als parasols. Grote vlinders in felle kleuren fladderen in stilte langs grote bloemen. In de verte hoor ik het schrille gegil van een neushoornvogel. Her en der steekt een houten huis met een dak van palmblad tussen de palmen en struiken door. Verder is het prachtige brede strand helemaal leeg. Geen mens te zien, enkel een kano met zijspan die als een de oratio scheef op het strand ligt. Ik wrijf nog eens in mijn ogen. Ik ben op een paradijs beland, zonder indringers.

Iedereen zegt al snel van zijn eigen resort dat het een paradijs is. Ik heb zo al in heel wat paradijsjes tijdelijk mogen vertoeven. Ook enkele keren op een eiland in Zuidoost-Azië. Maar in geen enkel paradijs voelde ik wat ik hier voel zodra ik mijn voet op die eerste houten plank zette."

- Christel in Sumatra

 

Wilt u naar Sumatra reizen? Kijk dan eens naar deze reis.

Meer foto's kijken van Sumatra doet u hier.

Mangosteen Memoires

Voor mij is de mangistan of mangosteen absoluut de koningin van de tropische vrucht. Zoals ze alleen al ligt te wachten met dat kleine groene dik bladige kroontje met dik steeltje bovenop. Ze heeft de kleur van een roodbruine aubergine, maar ze is klein en rond, ongeveer zo groot als een flinke mandarijn. Haar schil is hard en dik aan de buitenkant. Echter, als je het kroontje er af draait met ferme grip tussen duim en wijsvinger en dan beide duimen in het ontstane gat voorzichtig duwt en de schil openbreekt, zie je dat de schil van binnen zacht is en knalrood. Zo rood dat je er zo een verfstof van zou kunnen maken. Durf te wedden dat dat ook geprobeerd is. Diep in het hart zit de vrucht. Helderwitte schijfjes. Zes soms acht bij in de vorm van een cirkel net als bij de mandarijn. In de schijfjes zit soms een lichtbruine pit. De vrucht voelt zijdezacht aan in je mond. Niet slijmerig maar vast zonder hard te zijn. Minder glad dan lychee, zachter dan mandarijn. En het smaakt zoet met een zuur omhulsel. Ja dat is het. Zachtzoet met een dunne film erover heen van zuur. Mijn god, ik verga.

De stinkende Rafflesia in bloei

Lopen in de jungle is een feest. Als je tenminste geen onontkomelijke problemen hebt met glibberige slijk waar je met je spiksplinternieuwe tefa's een halve meter in zakt, of een lichaamstemperatuur die minstens oploopt tot het kookpunt in gevoelswaarde, of lianen met stekels waar je angstvallig aan vasthoudt om niet een meter naar beneden te glijden, of beten van ondefinieerbare vliegende of kruipende beesten die of jeuken als een gek of steken als een tierelier, of een hartstilstand omdat je plotseling de bladeren boven je hoort bewegen en een zwarte gedaante boven je hoofd weg ziet springen. En meestal krijg je deze hartstochtelijk in meerdere kleurrijke variaties voorgeschoteld.


Lopen door de jungle is dus een feest. Een groot feest. Want die vochtige slijk is een voedingsbron voor de meest fantastische bloemen, bomen met de meest waanzinnige bladvormen, struiken met de mooiste vruchten. Dat komt door de temperatuur die constant hoog is en die mijn bloed verwarmt maar tegelijkertijd de bloemen doet bloeien en de bomen vruchten af doet werpen. De vliegende en kruipende beestjes zorgen voor de bevruchting van de trompetbloemen, de orchideeën en ontelbare andere kleurige bloemen die ik onderweg naar boven tegenkom. Ik zie de cacaoboom, kaneelboom, wilde jackfruit, varens met bladeren zo groot als olifantenoren, lianen zo dik als onderarmen, bladeren zo groot dat er een baby mee kan worden ingewikkeld. Ik loop in verwondering langzaam mijn weg naar boven en hoor dan een gil. Joehoe! Yes! Hij is er echt! Tussen het groen zie ik iets donkerroods. Dikkig rood, met wat lichte gele stippen. Onze zoon van 5 jaar staat er al naast. Hij staat bij een van de grootste bloeiende bloem die er bestaat. Hij staat naast een wildbloeiende rafflesia, het doel van ons rimbutocht de berg op. Hoera! Ook al sta ik er voor, nog vind ik het onwerkelijk. Wat doet zo.n rare vlezige dikke bloem met rafelige randen hier? De bloem is een dikke halve meter in doorsnee schat ik. Het hart van deze reus is open en heeft van binnen donkerrode stekels die angstaanjagend naar buiten steken. Talloze vliegen, bijen en wespen vliegen er naar binnen om niet meer weder te keren. De rafflesia is een vleesetende plant. In het zoete plakkerige water in het hart verdrinken de insecten en worden zo verzwolgen door de koningin der bloemen. Koningin of niet, ik vind haar aardslelijk. Ik ken eigenlijk geen enkele lelijke bloem tot vandaag. Elke bloem heeft wel iets moois. Iets sierlijks. Of een prachtige kleur. Meestal heeft een bloem het allemaal samen. Bij de rafflesia blijf ik maar kijken of ik iets moois ontdek. Tevergeefs. Indrukwekkend is ze wel. Dat valt niet ontkennen. Haar omvang, het vlezige blad, het grote open hart. Brrr. Eng eigenlijk. Ja dat is het. Het is de meest gewelddadig uitziende bloem op de hele aardbol. De grootste en de engste. En ik heb was erbij. En onze zoon van vijf en dochter van negen waren er getuige van.

Harau Vallei

Een man met een minisikje trekt de voordeur van het busje open en gaat voorin zitten. Ikbal zegt ie, als ik vraag hoe hij heet. Wandelen moeten we met hem. Door de rijstvelden, door de jungle, kokosnoten slurpen, visjes vangen,zwemmen in de waterval, in de Lotusvijver visjes vangen en eten van de jackfruit curry gemaakt door zijn vrouw. Probeer daar eens nee tegen te zeggen.
De volgende ochtend staat ie klaar. Bij het huis van zijn grootmoeder. Wij zijn hier in het land van de Minakabau. De minakabau zijn matrilineair, wat betekent dat de erfenis en het eigendom loopt via de bloedlijn van de moeder. Elk huis is dus van de moeder, de grootmoeder of de tante. Nooit van de vader, de grootmoeder of de oom. Vandaar dat Ikbal ons leidt van het huis van zijn grootmoeder, via het huis van zijn schoonmoeder naar het huis van zijn vrouw.
Hij gaat ons voor, over het erf van het kleurrijke huis- het is vrolijk geverfd in de kleuren geel en zwembadblauw- lopen we onder grote bomen door met bladeren zo groot als waaiers naar een bamboestam over een watertje. Hij wijst naar een struik. Cacao. Hij scheurt de grote lichtgroene langwerpige vrucht open en er verschijnt een slijmerige glazige witte smurrie. Er schemeren grote beige pitten doorheen zo groot als een amandel. Hij scheurt er een stukje uit en stopt het in zijn mond. Sabbelt demonstratief. Mmmm lekker. Een rilling trekt over de rug van mijn zoon. Ik steek stoer mijn hand uit. Kom maar op met die vrucht. Het smaakt inderdaad slijmerig maar heerlijk zoet en een beetje zuur tegelijkertijd.

Wandelen in de uitgestrekte vallei

Ikbal springt als een jong kind over graspalmen, duikt de struiken in voor citroengras, hangt aan brede takken van een mangosteenboom om te kijken of er al vruchten rijp zijn. Helaas. Nog te vroeg. Da's best jammer want een mangosteen is wat mij betreft de koningin van het tropische fruit. Rond en bruin van buiten met een brede groene steel en enkele brede dikke blaadjes als aan een vetplant. Als je de vrucht openscheurt is de dikke schil knalrood. Daarbinnen zitten pitten omhult met wit vruchtvlees. Dat eet je op. Zacht als mango, zoet als lychee maar dan met een tannine ergens op de achtergrond. Met een woord koninklijk.
Hij stroopt zijn broekspijpen op en waadt door riviertjes, springt naar libellen en laat je schrikken met enorme kevers zo groot als een tennisbal door de helft, met een enorme lange en een kromgebogen prikker op zijn kop. Vliegend hert schijnen we die te noemen.
Dan wijst hij naar boven tegen de hoge verticale klif. Hij staat immers in het smalste gedeelte van de Harau vallei, een kloof eigenlijk, die aan twee zijdes wordt besloten door twee enorme onbegroeide rotswanden die een meter of 200 letterlijk verticaal de lucht in priemen. Bovenop gaat de rimbu weer gewoon verder. In die rimbu waar mensen lastig kunnen komen stikt het van de wilde beesten en prachtige flora.


Hij wijst naar enorme bijenraten boven aan de klif die er in de verte uitzien als te drogen hangende stijve bruine handdoeken. Duizenden bijen maken de lekkerste honing. Maar met gevaar voor eigen leven naar beneden te krijgen. Want als je dat op het verkeerde moment doet dan valt de zwerm je aan. Het huis van zijn schoonmoeder staat aan de rand van de rijstvelden. Tussen een stuk of tien andere huizen waarvan twee in de oude Minakabau-stijl. Deze oude stijl huizen hebben prachtige omhoogkrullende daken met doorgebogen nok. Als een maansikkel op haar rug. Deze twee hebben een mooi bewerkt klein bordes bij de voordeur. Zodra we in het zicht zijn, klimt er een tanige oude man vanuit het minidorpje met een grote machete op zijn rug een palmboom in. Vliegensvlug klimt ie over de meterslange verticale gladde stam naar boven tot aan de groene palmbladeren. Daar waar de kokosnoten hangen. Hij breekt er drie los en gooit ze naar beneden. Beneden slaat Ikbal met zijn machete de kokosnoot open. Precies zo dat er een klein drinkgaatje tevoorschijn komt. Zijn zoontje drinkt eerst. En dan mogen Sil en Luna. Heerlijk zoet kokoswater lest de dorst als de beste.

De Canyon walk in Bukittinggi

Dody staat te wachten tegen een hekje. Zodra ik bij de stoep stop en uitstap springt ie op. En zwijgend loop ik achter hem aan. Een klein paadje door naar het panoramauitzicht van de stad. Van hieruit zie ik beneden ons de prachtige canyon gevormd door een rivier die nu onschuldig beneden een dun glinsterend sliertje vormt. In de canyon ligt een hoop rommel als stukken puin, touw en blauw bouwplastic dat half de grond uitsteekt. Het is het gevolg van een uitbraak van de rivier een paar jaar geleden die onderweg een paar dorpen heeft meegespoeld. Dit lieflijke kleine stroompje kan monsterlijke vormen aannemen.
De weg naar beneden dwars door het groen is een avontuur. Dody voorop met zijn machete om het paadje vrij te houden van planten, bladeren, stekels en woekerplanten. Ondertussen wijst hij en vertelt. De koffiestruik bloeit. Ronde witte bloemen met talloze lange smalle blaadjes die lijken op papiersliertjes die net uit de papierversnipperaar komen. Ik zie de paarse wingerd overal omheen en doorheen groeien, langstaart-makaken springen van tak naar tak. En dan blijft Dody stilstaan en tuurt strak het struikgewas in. Ik vraag me af of hij nou gewoon op me staat te wachten of dat hij iets anders van plan is. Hij blijft maar kijken. En dan haalt ie zijn schouders en daalt verder af. Wat was er? Ach, ik keek of ik nog een python zag.

Kalongs: een kolonie vliegende honden

De canyon van Bukittingi is prachtig. Alsof je door de woestijn loopt met de jungle boven je. En in de verte de steile wanden. Het riviertje dat de canyon heeft gevormd stelt nu in de droge tijd helemaal niks voor. We lopen door tot het einde van de brede canyon. De rivier draait de hoek om en ik kijk omhoog. Er hangen zwarte dingen aan een aantal bomen hoog boven ons. Ik denk eerst aan kapokbomen met hun grote langwerpige donkere vruchten die later openbreken en het pluizige witte kapok naar buiten duwen. Maar nee , deze vruchten zijn groter dan kapok. En er zitten gekke flappen aan de zijkant. Glimmen zelfs, of ik verbeeld ik me dat? Dody wijst omhoog. Vliegende honden zegt hij. Ik schrik bijna. Jeemug! Enorme grote beesten moeten dat zijn want ze hangen erg hoog en dus ver weg en ik zie ze zo duidelijk. En wat zijn het er veel! Ik zie het nu pas echt goed. Er hangen er honderden! Zover ik vanaf hier vanuit de canyon kan zien, zijn er vijf bomen geheel gevuld met op hun kop hangende vliegende honden. Ze slapen totdat het avond wordt en dan vliegen ze weg. Op zoek naar fruit. In de ochtend komen ze weer terug op precies deze plek. Een wonderbaarlijk fenomeen. Ze lijken erg op vleermuizen maar dan enorm in formaat. Met uitgespreide vleugels zijn ze zeker meer dan een halve meter breed. Ik blijf er naar kijken. Kan er geen genoeg van krijgen. Ik verlang er stiekem naar dat het avond wordt. Dan gaan ze vliegen. Ik had het nog niet gedacht of Dody begint in zijn handen te klappen en te roepen door de canyon. Waaaaaaaah. En mijn lieve hemel, ze worden wakker! Eerst vliegen er een paar op maar al gauw ziet het letterlijk zwart van de laagvliegende honden. Ik weet niet waar ik kijken moet. Ik kan wel gillen van plezier. Wat is dit machtig! Ik heb het gevoel dat ik ze kan aanraken ook al vliegen ze minstens vier meter boven me. Ik zie ze zo duidelijk. Hun oren priemen parmantig boven hun hoofd uit, zelfs denk ik hun ogen te kunnen zien. Zeker kan ik klauwtjes zien aan de voorkant en achterkant van hun enorme lappen van vleugels waarmee ze zich vastklampen aan de tak om te slapen. Hun vleugels zijn een beetje eng. In de vorm van bijna doorzichtige vampiervleugels met een paar spanspieren er doorheen. Ik zie de vleugels duidelijk glimmen. Alsof ze van rubber zijn met een geplastificeerd laagje. Beetje griezelig. Ze blijven rondvliegen. Het duurt zeker 10 minuten totdat ze weer hun slaapplekje hebben gevonden. Ik heb al die tijd met kippenvel op mijn armen en met open mond staan kijken. Wat een rare organismes op deze aardbol. En hier beleef ik het eens te meer: de mens is maar een schakeltje in het geheel. Ik zou me ook meer als een schakeltje moeten gedragen.

Bukit Lawang in het Gunung Leuser Nationaal Park

Precies op de grens tussen de rubberplantage en het Gunung Leuser Park word ik tot stilte gemaand. Ik ben nog geen tien minuten met de jungle trek begonnen. Ik heb de eerste liaan nog niet gezien. 'sssst orang oetan' fluistert Ignis, onze gids. Ik denk dat ik het verkeerd verstaan heb. Huh? Liggen ze hier zowat voor het oprapen? Dat kan toch helemaal niet? Ik grijp mijn zoontje bij de hand. Die gaat vooral op orang oetan jacht. En ik maar denken dat ik het spel gewoon lekker meespeel met hem. Kijk maar in de toppen en achter elke boom want er kan er zomaar eentje in hangen. Dat we dan bij de eerste beste stap in de echte jungle er ook eentje tegen komen is een groot wonder. Maar het wonder geschiedt. Sterker nog: het is er niet eentje; het zijn er twee! Moeder en kind. Ze

hangen nieuwsgierig boven ons hoofd. En komen dan naar beneden. We staan nog geen twee meter bij ze vandaan. Lieve hoofden, rechtopstaand rood haar. Grote zwarte glimmende handpalmen. Moeder heeft staar aan een oog of is er zelfs al volledig blind. Dat kan ik zo zien. En dan? En dan mag Sil ze een banaantjes en ananas geven. Ik weet niet wat ons gebeurt! Hij steekt zijn hand uit met de banaan en ma oetan komt het gewoon halen. Voorzichtig pakt ze het van hem aan. En klimt weer een paar meter de boom in om het daar te delen met haar kind. Haar kind is trouwens bijna twee jaar en drinkt nog steeds uit haar borst. Na de bananenhapjes sabbelt ze nog even wat aan de zo bekende borst. Ma staart wat voor zich uit en kijkt gelukkig en tevreden. Sil kijkt op zijn beurt rustig mee. Alsof hij het ook de normaalste zaak van de wereld vindt dat hij een semi wilde orang oetan voert.

Onder mijn voeten zie ik droge aarde tussen alle boomwortels en groene kruipers door. Dat geeft een veilig gevoel. Vochtige aarde is voor mij een seintje dat ik moet opletten voor bloedzuigers. En dat is geen feest. Maar hier midden in de jungle op een droge dag is het werkelijk een groot feest! En voor Sil is het een grote speeltuin. Lianen als slingers hangen gekruld aan hun gastheren. Dat zijn soms gigantische maranti-bomen die je met vier mensen nauwelijks omarmen kan en zelfs zo hoog is dat ie eenzaam boven de jungle uit kan steken. Zijn wortels zijn enorm en dat wat boven de grond zit, kronkelt als slangen over de grond in mooie kleurschakeringen. Wat een ontzagwekkende kracht straalt dat uit. Een reuzemier zegt mijn schoen goedendag. Hij loopt er tegenaan maar niet erop. Gelukkig. Echt een joekel van een mier met een lengte van zes gewone mieren achter elkaar. Ik voel me even als Erik in zijn kleine insectenboek toen hij net klein was geworden en in de wereld van de insecten terecht was gekomen. Bijten deze beesten net als de vuurmieren hier maar dan zes keer zo heftig?Ik besluit maar even niet de proef op de som te nemen en stamp de mier van me af. Dan zie ik een insect op een blad zitten. Een heel groot beest zo groot als een groene sprinkhaan maar dan lichtbruin met een oranje en een witte streep over zijn lijf. Zijn hoofd is versierd met grote zwarte ogen, een witte vlek en twee turkooizen vlekjes aan de buitenkant van elk oog. Welke kunstenaar heeft dit zo verzonnen? Of zit ik werkelijk in een kindertekening van een kind met een uitgebreide fantasie.

Nog meer Orang oetans!

Ik kijk op en zie Sil op zijn kop in een liaan hangen, duidelijk een nabootsing van de orang oetan van net. Hij grinnikt en geniet volop van het klimmen, hangen en klauteren. Moet hem wel af en toe wijzen op het feit dat hij eerst goed moet kijken waar ie zijn handen en voeten neerzet om te voorkomen dat hij ie insecten grijpt die dat niet op prijstellen en letterlijk van zich afbijten.
En dan hoor ik een flink geritsel boven in de boom. Lucky day, mompelt Ignis en wijst naar boven. Een aantal 'white handed gibbon' schieten door de groene bladeren. Ik zie ze met het blote oog. Met de camera haal ik ze dichtbij. Wat een schattig hoofd heeft zo'n beest. Crèmekleurige vacht maar hun gezicht is wit net als hun handjes. Hun vacht ziet er zo zacht uit. Je reinste knuffelbeest.
Ik zie Ignis wat in zijn telefoon mompelen en de verbinding verbreken. Blijkbaar hier toch nog bereik. Dan zegt hij rustig dat er even verder op een oude orang oetan is gesignaleerd die al een paar weken niet in de buurt is geweest van de voederplaats. De voederplaats is ons einddoel vandaag. Het plan is eigenlijk dat we eerst een paar uur door de jungle zouden lopen naar de voederplek voor orang oetans. Hier wordt twee keer per dag voedsel gelegd voor de apen die zelf niet genoeg fruit in de jungle kunnen vinden. Soms komen er orang oetans maar soms ook helemaal niet. Toeristen kunnen deze voederplaats via een aangelegd pad snel bereiken vanaf Bukit Lawang. Wij nemen dus een omweg door de jungle. Ik had nooit verwacht dat we onderweg wel eens orang oetans tegen zouden kunnen komen! En in twee sessies. Deze keer is het een oude man. Indrukwekkend groot dus we mogen niet te dichtbij. De bananen worden hem toegeworpen deze keer. Hij komt ze ophalen en staat op de grond zo'n vijf meter bij me vandaan. Hij stopt alle vijf de bananen tegelijk half in zijn mond. Nee maar! Dat ziet er echt zo hilarisch uit dat ik mijn lach moet inhouden. Alsof ie tot stilte gemaand wordt en als straf een tros bananen tegen zijn zin in zijn strot geduwd krijgt dat moet werken als een kurk. Stil jij! Prop. Hij kijkt er ook wat verontwaardigd bij lijkt wel. Ondertussen peuzelt hij zijn bananen terug in de boom lekker op. Dan komt ie naar beneden en staat op de grond. Hij loopt langzaam naar ons toe. Zijn handen en voeten op de grond. Een beetje machoachtige houding neemt ie aan. De gids wordt dan vliegensvlug. 'Naar achteren', sist ie en hij pakt Sil op en springt naar achteren. Ik volg. Door de angst van de gids zet ik het ook op een sprintje. Die man loopt hier al achttien jaar door de jungle dus die zal het wel weten. Gelukkig is Sil veilig in de armen van de gids. In mijn gedachten zie ik het plots voor me dat de aap Sil onder zijn arm neemt en dan dertig meter hoog de bomen weer in klimt. Dan krijg ik hem echt niet met een keukentrapje naar beneden. Ook niet met een brandweerladder. Brrrrr. Het enige wat gebeurt is echter dat de macho in een volgende stam gaat hangen op een relaxte, ja zelfs jolige manier. Het ziet er dan plots weer zo schattig uit. In de boom is hij niet bedreigend zegt gids en we kunnen ontspannen. Maar ik ben wel gewaarschuwd: dat wat leuk en schattig lijkt kan zich zo ontpoppen tot een monster. Maar ach is dit niet al een gegeven voor alles dat om ons heen zweeft, zwerft, loopt of vliegt inclusief mijn eigen ik?

Onze populairste Indonesië rondreizen

Familie Kerstreis Bali

Snorkelen, raften, fietsen door de rijstvelden en verblijf in comfortabele familiehotels - ideale reis voor de kerstvakantie!
  • 15 dagen
  • vanaf €1385 per persoon

Bali en Lombok buiten de massa - reis

Overnacht in bijzondere Ecolodges op onbekendere plekken van Bali, Lombok & Gili Asahan
  • 15 dagen
  • vanaf €1275 per persoon

Rondreis Java en Bali Alternatief

Reizen buiten de massa: Een alternatieve route langs de hoogtepunten van Java & Bali
  • 21 dagen
  • vanaf €2650 per persoon

Alle bestemmingen

Ontvang onze nieuwsbrief

Uw e-mail adres:

Cookies en privacy

De website van Dimsum Reizen maakt gebruik van cookies. Deze cookies onderscheiden we in de categorieën functionele, analytische, advertentie en Social Media Cookies.

Cookiebeleid Dimsum Reizen
Privacy policy

Social media

Facebook Flickr Twitter Instagram Youtube