Reisverslag Mongolië
Dit is een verslag van een onderzoeksreis door Mongolië. We hebben in korte tijd in hoog tempo erg veel plaatsen bezocht. Het tempo is niet representatief voor reizen die onze klanten normaal gesproken maken. De reis en het verslag is gemaakt door Wim van Ginkel
Dag 1 Amsterdam – Ulaan Baataar
Inchecken op Schiphol voor de Aeroflot vlucht naar Moskou. Aeroflot heeft tegenwoordig de snelste en goedkoopste verbinding vanuit Nederland naar Mongolië. Nu eens kijken of de ooit slechte reputatie ook verbeterd is. En we vliegen inderdaad in een moderne Airbus. De overstap in Moskou gaat ook snel en voor we het weten zitten we al weer in de lucht. Een prima vlucht, het eten houdt alleen niet over en opvallend; geen alcohol. Misschien zijn de Russen door schade en schande wijs geworden?
's Ochtends vroeg zien we vanuit het raampje al de groene heuvels van Mongolië. Tijdens de daling scheren we over de zgn. ger wijken van Ulaan Baataar. Veel Mongolen wonen, zelfs in de stad, het lieft in hun traditionele vilten tent, de ger, bij ons beter bekend als de yurt. We landen op Djinghiz Khan airport en staan al snel in het ochtendzonnetje buiten. Onze transfer staat er en we rijden door de, dan nog, lege straten van de stad naar ons centraal gelegen hotel. De stad heeft alle indrukken van een grauwe, vervallen sovjetstad. Grote industriecomplexen aan de rand, eindeloze flatwijken, brede straten en in het centrum een pompeus plein; het Sukhbataar plein. Maar later als de stad tot leven komt, ontdekken we dat er veel te beleven valt; rondom de centrale ader van de stad; Peace Avenue, bevinden zich eindeloos veel winkeltjes, kroegen, terrassen en restaurantjes. Het straatbeeld geeft de bevolking van Mongolië goed weer; van oude mannen in traditionele deels tot de hippe bevolking geheel gekleed volgens de laatste trends.
Wij bezoeken vandaag de bekende hoogtepunten van de stad, maar gaan eerst op bezoek bij onze lokale agent waar we hartelijk worden ontvangen. We bespreken de nodige plannen door, gaan weer mooie nieuwe routes samenstellen en dan gaan we de stad verkennen. We beginnen uiteraard bij de Ganden Khiid, de belangrijkse boeddhistische tempel van de stad. De tempel torent uit boven de gerwijken met z'n imposante witte gebedszaal.
Een mengeling van toeristen, gelovigen en pelgrims lopen door het complex en aanschouwen het reusachtige boeddhabeeld.
Volgende halte is de Chojjin Lama tempel, een van de oudste van het land. De enigszins vervallen tempel steekt schril af tegen de blauwspiegelende ramen van het hypermoderne kantorencomplex dat er achter gebouwd wordt en dat gelijk een van de meest markante gebouwen aan de Peace Avenue is. De tempel lijkt uiteraard op Tibetaanse tempels, m.n. van binnen, maar dan met diverse beelden van de Bogd Khan, de geestelijk en wereldlijk leider van de Mongolen. Ook enkele merkwaardige sculpturen van de beroemde Mongoolse kunstenaar Zanabazar. Van buiten heeft de tempel meer weg van Chinese tempels qua bouwstijl.
Die bouwstijl zien we ook terug in het winterpaleis van de Bogd Khan, ook enigszins in vervallen staat verkerend en nu vooral een museum aan de rand van de stad. We rijden verder naar de rand waarvandaan je een mooi uitzicht over de stad hebt, vanaf een prachtig nostalgisch sovjetbeeld waar de helden Lenin en Sukhabataar meekijken over de stad. Veel studenten laten zich hier trots fotograferen en trekken champagneflessen open; vandaag hebben ze hun diploma gekregen en dit is een van de plekken, samen met het reusachtige beeld van Djinghiz Khan in de stad, waar de studenten heentrekken om te feesten. Deze generatie moet Mongolië verder brengen.
We dwalen nog wat door het State History Museum langs het roemruchte verleden van Mongolië; van een van de grootste wereldrijken ooit tot het land dat zich nu aan de periferie van het wereldtoneel bevindt. We zien de kostuums van de vele bevolkingsgroepen en clans van Mongolië. Kostuums die we terugzien bij het optreden dat we 's avonds zien; van boeddhistische chaam dansen tot aan de beroemde strotzangers.
's Ochtendsvroeg weer op voor de binnenlandse vlucht naar Moron. We vliegen met een klein propellertoestel van de maatschappij EZnis en ook weer ene prima vlucht; een modern Saab toestel en een goed uur later staan we op de kleine luchthaven van Moron. We maken kennis met onze gids en chauffeur die ons de komende week een deel van noord en centraal Mongolië laten zien. Onze gids heet Dorj, een Tibetaanse naam, hem gegeven door een lama, die diamant betekent. Onze chauffeur is duidelijkeen oude rot in het vak, hij heet Zorigoo, een Mongoolse naam die zoveel als ' Onverschrokken' betekent. We spreken beiden Russisch, dus ook met de chauffeur kunnen we communiceren.
We bevinden ons inmiddels in een geheel andere omgeving dan de hoofdstad. Moron is een klein stadje omgeven door groene heuvels. We zien de eerste gers al staan als we over een zandweg wegrijden. Asfalt is er amper in het land, enkele honderden kilometers rondom de hoofdstad en dan heb je het wel gehad. Gelijk valt de enorme leegte en uitgestrektheid op van het land; er wonen dan ook maar 2,5 miljoen mensen in een land 5x zo groot als Frankrijk, waarvan de helft ook nog eens in Ulaan Baataar woont.
We rijden verder door de heuvels, zien kudden schapen en geiten, enkele gers. Langzaam zien we steeds meer naaldwouden, kenmerkend voor het noorden, dat grenst aan Siberische taiga. We passeren enkele ovoo's, stapels stenen met gebedsvlaggen die zich bovenop bergtoppen, passen, maar ook bij meren of heilige bomen bevinden. De natuur wordt geëerd, een sterk sjamanistische invloed. Het sjamanisme is juist in deze regio het sterkst; hier wonen Tsaatan, Buryat en Darkhaad.
Na drie uur rijden zijn we in Khatgal, een klein dorpje aan de zuidkant van het meer. Nog even door het bos rijden en dan strekt het meer zich voor ons uit; een schitterend gezicht. Het Khovsgol meer is een enorm uitgestrekt meer en een van de grootste zoetwaterreservoirs ter wereld. Het meer en omgeving zijn enigszins vergelijkbaar met het wat verderop gelegen Baikalmeer. Langs het meer zien we naast gers ook vele blokhutten staan; Siberië is nabij. Ook ontdekken we enkele teepee's, de verblijfplaats van de Ysaatan; de rendiernomaden. Deze bevolkingsgroep, waarvan er nog maar slechts zo'n vierhonderd leven in Mongolië, wonen eigenlijk verder in de Darkhad depressie, zo'n drie dagen trekken vanaf het meer. Enkele Tsaatan zijn echter met hun rendieren naar de oevers van het meer getrokken om zo te hopen wat geld te verdienen aan het toerisme; een logische gedachte gezien het armoedige en zware bestaan dat ze leven in de Mongoolse taiga. Maar wel een keuze die helaas funest kan zijn voor de rendieren; de blaadjes die zij eten groeien hier niet en veel rendieren overleven het dan ook niet bij het Khogsvol meer.
We praten met een van de Tsaatan vrouwen en zij vertelt hoe ze geboren is in Tuva en op vierjarige leeftijd naar Mongolië is vertrokken. Een verhaal dat overeenkomt met de meeste Tsaatan die de Sovjet-Unie verlaten hebben voor het meer op nomadeningestelde Mongolië.
In het avondlicht maken we een wandeling langs het meer; schitterende vergezichten, we zien prachtige casarca eenden, de kudden worden bijeengedreven, in de verte de besneeuwde bergpieken van de Monkh Saridag Uul (3491 meter), de grens met Rusland.
We slapen in een gerkamp waar we hartelijk zijn ontvangen. Het is nog vroeg in het seizoen en zijn dan ook de enige gasten. We hebben een comfortabele ger waar 4 bedden staan en een kacheltje. 's Avonds wordt het houtkacheltje opgestookt en de volgende morgen om een uur of zes sluipt iemand stilletjes de ger binnen om de kachel weer aan te steken; een ritueel dat zich elke ochtend zal herhalen.
Ik eet 's avonds buuz; een traditioneel Mongools gerecht dat vooral met nieuwjaar wordt gegeten en vergelijkbaar is met Tibetaanse momo's.
Na een koude nacht worden we 's ochtends in de regen wakker. De lucht zit potdicht en het regent pijpestelen. We zouden gaan paardrijden, maar besluiten maar verder te reizen. We keren terug naar Moron. Onderweg zien we nomaden die net hun ger hebben afgebroken. De ger is bepakt op de rug van een yak en de nomaden zijn klaar om verder te reizen naar een volgende stek; gemiddeld verplaatsen ze zich zo'n 4 x per jaar.
Moron is een leuk provinciestadje met een levendige markt. Mongolen rijden af en aan met paardenkarren naar de markt. Veel karakteristieke, verweerde gezichten, veel traditionele kleding in dit Russisch aandoende stadje met veel houten huizen. Aan de rand van de stad bezoeken we het Danzandarjaa klooster, dat prachtig afsteekt tegen de graslanden en eindeloze lucht.
Het weer is ondertussen opgeklaard en in het zonnetje rijden we verder door een adembenemend mooi landschap, een landschap zoals je je Mongolië voorstelt; overal zien we nomaden die te paard hun kuddes bijeendrijven, rookwolken komen uit de gers, riviertjes kabbelen door groene weiden, marmotten en grondeekhoorns dartelen over de weiden, adelaars en gieren zwieren door de lucht en zodra je stopt geniet je van de pure stilte. Het is of je je door een levende ansichtkaart beweegt.
Er wordt hier nog geleefd als honderden jaren geleden. De enige sporen van de 21e eeuw zijn de zonnepanelen naast de gers, de schotels om tv te ontvangen en de motoren die de meeste nomaden gebruiken om ver afgedreven kudden terug te drijven.
Aan het eind van de dag, na 4 uur rijden na Moron, komen we aan bij het Zuun Nuur meer, niet ver van het dorpje Shine Ider. Hier overnachten we in een gerkamp. Er wordt snel hout gestookt bij de douches, zodat we zelfs kunnen genieten van een warme douche. We eten in het ger-restaurant en genieten daarna van een mooie zonsondergang.
Het lijkt wel of we een merentocht maken; we gaan op weg naar het volgende meer; het Terkhiin Tsagaan meer. Onderweg weer een schitterende tocht door het berglandschap van Khangai. We stoppen even in het plaatsje Jargalant. Ook hier vinden we een compleet vervallen klooster; er is nog geen geld om de vele kloosters die tijdens de sovjetoverheersing verwoest zijn te herstellen. Wel vinden er regelmatig boedddhistische ceremonies plaats in een nabijgelegen ger.
Ondertussen is de lucht steeds dreigender geworden en we rijden door regenbuien en sneeuwstormen langs het Terkhiin Tsagaan meer, het ' Grote Witte' meer. Het heeft ook wel wat, zo'n donkere, dreigende lucht, past wel bij de omgeving. We zien vele soorten watervogels, waaronder veel Indische gansen. Na een uur of 7 rijden komen we aan bij onze overnachtingsplek. We overnachten deze keer bij nomaden in hun ger. We maken kennis met de familie die ons boterthee aanbiedt en wat brood en harde melkbrokken. Ze vertellen dat ze zich zorgen maken over het gras; er is bijna geen regen gevallen de afgelopen maanden en het gras is erg droog, waardoor er weinig te grazen valt voorhun kudden yaks, paarden, schapen en geiten. Gelukkig voor hun regent het nu flink, door de lage temperaturen (ongekend voor juni), sneeuwt het zelfs. Maar door de sterke wind komt en gaat het en even later maken we nog even in de avondzon een ritje langs het prachtige meer.
's Avonds slapen we samen met de familie in de ger.
De achterliggende bergen zijn allemaal bedekt met een witte laag sneeuw, in Nederland begint de zomer bijna, maar wij staan op in de vrieskou. De vrouwen zijn de yaks al aan het melken en de mannen brengen de kudde schapen en geiten verderop naar het gras langs het meer. We genieten even van het kennismaken met het nomadenleven, maar realiseren ons ook wat ene hard en primitief bestaan dit is.
We rijden verder naar de Khorgoo Uul vulkaan, aan de rand van het meer. De vulkaan kun je beklimmen, een korte klim en vanaf de kraterwand heb je een mooie blik op het meer. Door eindeloze vlakten en graslanden rijden we verder. Het landschap is duidelijk vlakker geworden en de horizon ligt steeds verder. Onderweg passeren we een familie met een grote kudde vee. Ze vertellen ons dat ze al drie weken aan het lopen zijn en nog een week of twee verwachten te lopen voor ze bij hun volgende bestemming zijn. Ja; Mongolië is echt nomadenland.
We komen ook veel rennende paarden tegenb; dat is op zich niet zo gek in een land als Mongolië; maar het betreft hier jongens die hun paarden aan het trainen zijn voor de Nadaamfestiviteiten die vanaf begin juli door het hele land plaatsvinden. Paardenraces spelen daar een belangrijke rol in, naast het worstelen en boogschieten.
We stoppen even bij de heilige rots van Taikhar Chuluu en komen een half uurtje later aan in het provinciestadje Tsetserleg. Ook hier omringen de gerwijken het stadje. In het stadje bezoeken we het Zayain Gegeenii Sum complex; een eeuwenoud boeddhistisch tempelcomplex, waarvan helaas het grootste gedeelte verwoest is. Enkele tempels staan echter nog overeind, sommige fungeren als tempel, andere als museum.
We verlaten Tsetserleg en rijden verder over de graslanden. We stoppen ergens bij een nomadenfamilie, krijgen airag aangeboden, de gefermenteerde paardenmelk die in Kirgizstan en Kazachstan beter bekend staat als koumis. Het is alweer einde van de dag, dus we kunnen aanschouwen hoe de paarden gemelkt worden. Jonge veulens worden naar de merrie gebracht, mogen even drinken, maar worden er snel afgehaald, zodat de vrouwen de merries kunnen melken. Een prachtig gezicht om te zien.
We rijden nog een half uurtje verder en komen dan na een lange dag aan in Tsenkher, waar we weer in een gerkamp overnachten. En waar verlang je naar na een lange dag rijden; juist even heerlijk bijkomen in een warmwaterbron en even later zitten we te genieten in de koude buitenlucht in een warmwaterbron met uitzicht op de groene heuvels en gers van Tsenkher.
Ook hier is de service weer buitengewoon vriendelijk en erg goed. Wat dat betreft is het heerlijk en zelfs comfortabel reizen in Mongolië zolang je in gerkamps overnacht. heeft de voordelen van kamperen; je bent altijd in de natuur, maar ook de voordelen van een hotel. Er staan altijd bedden in de ger, er zijn warme douches en altijd schonetoiletten en lekker eten. En zo'n ger is een steek sfeervoller dan een gemiddels hotel.
's Avonds drinken we een goede fles wodka met onze chauffeur en als we 's nachts naar onze ger strompelem genieten we nog even van de eindeloze sterrenhemel.
We zijn weer vroeg wakker, de zon schijnt en al snel rijden we weer door groene heuvels. na een goed uur rijden komen we op iets wat zelfs op een echte weg lijkt. Maar zoals het echte nomaden betaamt rijdt iedereen naast i.p.v. op de weg. Op de graslanden kun je tenminste helemaal je eigen pad volgen. Ondertussen is het weer helemaal omgeslagen en rijden we door een heuse sneeuwstorm verder. Na ruim 3 uur rijden bereiken we Kharkorin, ooit de beroemde hoofdstad van het Mongoolse rijk, beter bekend als Karakorum. Nu een klein plaatsje met wat vervallen industrie. Maar ook beroemd om het Erdene Zuu klooster; het grootste van het land. Door de sneeuwbuien heen zien we iets van het klooster en we besluiten eerst maar te lunchen en hopen op beter weer. Een verstandige beslissing, want twee uur later schijnt het zonnetjes en ligt het klooster er prachtig bij tegen een achtergrond van besneeuwde bergen! Het is een enorm complex met diverse tempels, waarbij opvalt dat de enige tempel die gebruikt wordt wederom een eenvoudige ger is.
Aan de rand van het klooster, dat opgebouwd is uit stenen van Karakorum, ligt een eenzame stenen schildpad, het enige dat rest van het ooit zo fameuze Karakorum.
Over een enorm goede asfaltweg rijden we naar Kul Teginii. De weg is te danken aan de Turkse overheid die hier een stuk asfalt heeft aangelegd om de Turkse monumenten van Kul Teginii bereikbaar te maken. Het is wel even genieten, zonder hobbelen en schudden te rijden. Bij Kul Teginii staan enkele monumenten die herinneren aan het Turkse khanaat, een rijk dat bestond voordat Djinghiz Khan de boel overnam. Oude inscripties staan op grote stenen. Rondom ons de eindeloze graslanden van de Orkhon vallei. Niet voor niets kozen diverse rijken deze Orkhon vallei als de plek van hun hoofdstad; hier liggen de beste graslanden van Mongolië.
We keren terug naar Kharkorin en rijden verder over een redelijke weg; ook de Mongoolse overheid heeft geprobeerd wat asfalt aan te leggen en tussen Kharkhorin en Ulaan Baataar ligt een van de beste stukken weg van het land. Er ontbreken her en der wat stukken asfvalt; maar ach dan zijn er altijd nog de graslanden. De weg ligt er niet voor niets; er gaan geruchten om bij Kharkhorin een geheel nieuwe stad uit de grond te trekken; het zou de nieuwe hoofdstad moeten worden; glorieuze tijden moeten herleven. Maar voorlopig is het nog lang niet zo ver.
Ruim een uur rijden na Kharkorin zien we de zandduinen van Mongol Eis liggen. In onze korte tocht hebben we geen tijd om de Gobi woestijn te bezoeken, maar gelukkig ligt hier bij Mongol Eis een van de grootste gebieden met zandduinen. Even later lopen we door een werkelijk schitterend gebied. We lopen over de kammen van zandduinen, zien de schaduwen van nabijliggende bergen in het avondlicht en overal kudden vee en gers in de graslanden. Hoe betoverend kan Mongolië zijn.
Vanuit ons gerkamp kijken we uit over een eindeloze grasvlakte; het enige dat de stilte verstoort is het geblaat van de schapen. De zon zakt langzaam onder en een indrukwekkende avondlucht kleurt de horizon.
Over een weg die steeds beter wordt rijden we richting Ulaan Baataar. Maar na een uur of drie rijden verlaten we de weg om het natuurpark van Khustai te bezoeken. Door een schitterend gebied van graslanden en heuvels gaan we op zoek naar de beroemde przewalski paarden. Onze chauffeur speurt even enthousiast mee en stopt al snel; hij meent een wolf te lopen door de graslanden. We zien hem niet, maar hij is ervan overtuigd de wolf gezien te hebben. Het zou kunnen, want even later stuiten we op een mogelijke prooi voor de wolf; een kleine kudde Mongoolse gazellen, die al snel wegrennen.
Het mooie van het park is dat ook hier nog veel nomaden leven. Je kunt dus uitgebreid kennis maken met het nomadenleven en ondertussen genieten van de prachtige natuur. En ook nog eens cultuur snuiven; want er staan eeuwenoude Turkse grafstenen. En dat allemaal op anderhalf uur rijden van de hoofdstad.
We rijden verder naar het hoofdkwartier van het park en praten even met de manager van Khustai. Die bedankt ons uitvoerig als Hollanders zijnde; want het zijn de Nederlanders geweest die hier de herintroductie van het przewalski paard hebben mogelijk gemaakt. En nog steeds ondersteunt de Nederlandse overheid dit park. Het przewalski paard is het laatste 'echte' oerpaard, een paard waar alle andere paarden van afstammen. Het was bijna uitgestorven in het wild, maar nu is er weer een levensvatbare kudde in dit park. In totaal zijn er zo'n 400 takhi (zoals de Mongolen het paard noemen) in Mongolië, waarvan 250 in het Khustai Nationaal Park. De manager waarschuwt ons wel dat de kans dat wij de paarden zien erg klein is, normaal heb je de meeste kans om ze 's ochtendsvroeg of 's avonds laat te zien als de vanaf de bergen naar beneden komen om te drinken bij de rivier.
Met deze wetenschap rijden we verder, maar al snel stopt de chauffeur enthousiast en bovenop een berg heeft hij een kudde van zo'n 10 przewalski paarden gespot. Snel lopen we de berg op om dichterbij te komen en even later zien de de paarden rustig grazen op de bergkamp; een prachtig gezicht.
Even later zien we nog tweemaal enkele takhi; we hebben geluk. We stoppen even bij het gerkamp waar we lunchen en rijden dan verder naar Ulaan Baataar.
Het was natuurlijk weer veel te kort, maar desalniettemin een prachtige reis die we door het noordelijke en centrale deel van Mongolië gemaakt hebben. Wat we het meest zal bijblijven is dat je hier door een land reist waar je niet op zoek hoeft naar bijzondere plekken; het is er overal; zodra je de hoofdstad uitrijdt is het genieten van het Mongoolse land en volk.
We vliegen weer terug met Aeroflot, helaas een lange overstap in Moskou, maar verder een prima vlucht en 's avonds zijn we weer in Nederland.
De website van Dimsum Reizen maakt gebruik van cookies. Deze cookies onderscheiden we in de categorieën functionele, analytische, advertentie en Social Media Cookies.