Reisverslag India Kinnaur Spiti Ladakh september 2013

 

We vertrekken op zondagochtend 1 september naar Schiphol, vanwaar we rechtstreeks naar Delhi vliegen. Maandag 2 september Om half 3 ’s nachts in het hotel aangekomen, Abhi wil dat we om 8 uur ontbijten. Hij stelt een citytour voor, voor 9 mensen heeft hij 2 taxibusjes geregeld om 5 belangrijke dingen te bekijken. De eerste het Red Fort is gesloten, we gaan wel even wat foto’s aan de buitenkant maken. Zijn we de halve groep kwijt, duurt een uur voordat we weer compleet zijn. 3 hebben alvast naar de Jama Mashid bekeken. Dan gaan we naar Ghandi Memorial, nu een verzameltijd afgesproken en iedereen is gelijktijdig bij de taxi’s. Verder naar India Gate, een monument op een heuvel, waar je alleen op afstand een foto kunt maken, je mag niet in de buurt komen. Dan brengen ze ons naar een restaurant waar we lekker lunchen. Na het eten waren we nog in de veronderstelling dat we nog naar Jama Mashid en Chandni Chowk zouden gaan, maar we worden rechtstreeks naar het hotel gebracht, was niet echt een geslaagde excursie, we gaan even een middagslaapje doen en vervolgens sjouwen we nog langs Main Bazaar vlakbij het hotel. Marc koopt maar nieuwe sandalen, aangezien zijn nieuwe sandalen al kapot uit zijn koffer kwamen. Het is zeer heet zo’n 35 °C maar ook nog vochtig omdat het einde van de moesson is.

Dinsdag 3 september Met de trein rijden we in ruim 5 uur naar Kalka, erg vroeg vertrokken uit het hotel 04:20 uur. Om 05:45 vertrekt de trein volgens schema. Regelmatig komt er iemand voorbij met chai. In Kalka stappen we over op de Toy Train, op het station nog even een thali genomen. Wij hebben een treinstel met harde houten bankjes, ca 80 cm breed voor 2 personen en zeer weinig bagageruimte. Alles maar in een hoek voor een deur aan de andere kant gezet, later bleek die weer vrijgemaakt te moeten worden, zeer onhandig. We maken diverse stops bij kleine stationnetjes, veel tunnels en bochten, stijgen tot ruim 2000 meter. Naar Shimla gelegen op 2200 meter is het 96 kilometer, waar we 5 ¼ uur over doen. Prima hotel waar we heerlijk gegeten hebben.

Woensdag 4 september Vrije dag in Shimla, we zoeken de lift op om naar de Mall in het hoger gelegen centrum te komen. Net als wij erin opgepakt staan, valt tot 2x toe de stroom uit, weer beneden heeft Marc het Spaans benauwd en vlucht de lift uit. We wachten minstens 5 minuten en gaan dan alsnog, gelukkig nu direct, naar boven. Boven lopen we een stuk over de Mall, dan omhoog naar de Christ Church, even over the Ridge en dan besluiten we naar de Jakhu Hanuman Tempel te lopen, een pittige klim naar 2450 meter. Beneden staat een bord met een conditietest: loop je naar boven binnen 30 minuten ben je in topvorm, 30 – 45 minuten, fit, 45 – 60 minuten; verbetering conditie nodig en langer dan 60 minuten; slechte conditie. Inclusief regelmatig pauzeren doen we er toch wel een uur over. We worden regelmatig gewaarschuwd voor de brutale apen, maar als je niet eet, niet je tas opent en geen bril draagt, is er niets aan de hand. Niet veel bijzonders boven, een enorm groot oranje beeld van Hanuman en een tempeltje. We dalen weer af naar het centrum en lopen over de bazaar, gaan een hapje eten en lopen verder, over de Mall, extra geld pinnen, en ik wil nog graag even naar het Himachal State Museum. Blijkt nog een flinke wandeling en het laatste stuk nog zo’n 100 meter omhoog tot bij de televisiemast. Museum valt mij wat tegen, veel oud houtsnijwerk en beelden, archeologische vondsten, veel miniatuurschilderijen (typisch Indiaas) en maar een paar van de Himalaya schilderijen. Ik had nog maar een half uur tot sluitingstijd, maar ben er in een kwartier doorheengelopen. Even nog een enorme hoosbui en dan weer naar beneden gelopen en een taxi terug naar het hotel.

Donderdag 5 september Met 3 jeeps (à 5 personen) rijden we door de bergen en langs de Sutlej rivier. Onderweg een tea-stop in Narkanda en in Rampur bezoeken we het Padam paleis, een mooi houten paleis in 1925 door de maharadja’s gebouwd, in 1987 gerenoveerd. We overnachten in Sarahan op 2165 meter. Hier bezoeken we de Bhimakali Tempel, een prachtige oude houten Hindoe tempel. Mooie vergezichten en zonsondergang worden ontsierd door de vele electriciteitsmasten en draden.

Vrijdag 6 september Een lange rit langs de Sutlej rivier (met nog een tea-stop in Tapri) tot het zijdal van de Baspa rivier naar Sangla. De weg is hier ontzettend slecht als gevolg van de vele regen en aardverschuivingen, ze zijn nog steeds bezig om alles te repareren. Ons guesthouse ligt kilometers buiten het dorp, we brengen de bagage op de kamers en gaan lunchen, dit duurt hier ontzettend lang. Daarna rijden we nog naar het einde van het dal, naar het dorpje Chitkul (3450 meter), een authentiek Kinnauri dorp met oude houten huizen en een paar tempels, een mengsel van Hindoeïsme en Boeddhisme. Een uur door het dorpje wandelen en terugrijden. Het avondeten bestellen duurt weer erg lang, ¾ van de kaart hebben ze niet, en zelfs een appel toe kon vandaag niet meer. Het guesthouse wordt omringd door rijkgevulde appelbomen. Op de rekening was de hele lunch van een andere kamer bijgeschreven en 1 bier teveel; na ruim een half uur zijn ze er eindelijk uit.

Zaterdag 7 september Zelfde weg terug uit de Baspa vallei, dan weer langs de Sutlej rivier. Ook hier weer veel herstelwerkzaamheden na de earthslides. Bij Recong Peo (2290 m) moeten we de permits halen voor Spiti; eerst allemaal een formulier invullen, je paspoort afgeven en meelopen naar een ander gebouw. Allemaal 1 voor 1 op de foto voor de vergelijking, dan is het nog wel een uurtje werk. Intussen kunnen wij het stadje even bekijken. Van hieruit rijden we omhoog naar Kalpa op zo’n 3000 m, naar ons hotel Kinner Villa. We lopen nog even naar Kalpa, leuk dorp met een aantal tempels. Vanuit ons hotel uitzicht op de Kinner Kailash 6050 m, geen zonsondergang helaas, teveel bewolking.

Zondag 8 september ’s Ochtends al diarree, maar ga toch ontbijten en mee met de wandeling over the old Tibetan-Hindustan road, naar een volgend dorpje. Ik blijf hier op een muurtje zitten rusten en krijg een handvol kleine perziken van een moeder en dochter, ze smaken heerlijk, maar op de terugweg word ik ziek, de rest van de dag blijf ik in bed.

Maandag 9 september Gisteren was de weg naar Spiti nog steeds afgesloten vanwege een landslide, we weten nog niet of we erdoor kunnen. ’s Ochtends rijden we om 7.45 een uur richting Spiti om vervolgens te stranden; het kan nog wel enkele dagen tot een week duren voordat de weg weer begaanbaar is. Abhi overlegt met het hoofdkantoor van Tiger Eye Travels en we moeten naar Manali rijden, zo’n 400 kilometer kunnen ze in ongeveer 12 uur doen. Rond de middag zijn we dan bijna weer waar we 4 dagen geleden begonnen. Nu gaan we dwars door Himachal Pradesh over de Jaroli pas van 3000 meter, bovenop in de wolken en stromende regen, geen uitzicht, beneden nog even een theepauze. Nog zo’n 30 km slechte weg en dan nog zo’n 80 km “snelweg”. We eten nog onderweg in een wegrestaurant en om half elf zijn we in het Tiger Eye Guesthouse, erg achteraf gelegen in Old Manali.

Dinsdag 10 september Vandaag rijden we nog ruim 200 km naar Kaza in Spiti, we moeten 2 passen over, eerst de Rohtang pas (3978 m). Het begint met een geasfalteerde weg, maar al gauw veel slechte stukken en veel wegwerkzaamheden. Voor we aan de pas beginnen moeten de chauffeurs eerst nog ontbijten, wij neuzen wat bij de winkeltjes met chips, limonade en gebreide mutsen. Een groot bord met reclame voor Shilajit – medicijn, blijkt ‘mummyo’ te zijn, ik koop 10 g voor 250 Rs (€ 3). De pas ligt grotendeels in de wolken, als we er voorbij zijn begint de zon te schijnen en is de hele natuur dor, grijs en stoffig, de zuidkant was fris, groen en nat. Als we een stuk gedaald zijn is er een T-splitsing, wij gaan naar het oosten naar Lahaul en Spiti. Een prachtige lange rit over een zeer slechte weg, de enige highway door het Lahaul dal.

Regelmatig zeer slechte passages door watervallen over de weg. “This is true adventure”. Bij een grote waterval moeten we allemaal uitstappen en over rotsen of door het water lopen. Dus natte voeten, het water is erg koud, ik trek m’n sokken uit, maar door de ijskoude voeten krijg ik acuut diarree. De auto’s hebben veel moeite met passeren en de voorste heeft een lekke band. Er volgen nog een paar moeilijke passages en aan het einde van de prachtige Lahaul vallei beginnen we te klimmen naar de Kunzum pas (4551 m). Onderweg nog een tea-break bij een Tibetaanse tent, Dorje de baas vertelt trots dat hij en zijn vrouw in een winterse periode 106 mensen uit de sneeuw gered hebben, en toont ons de kranten met foto’s en de oorkonde die hij ontvangen heeft. Bovenop de pas staan een aantal stupa’s waar alle auto’s de kora omheenrijden alvorens de weg te vervolgen. Na een fotostop beginnen we aan de afdaling, de weg is nog net zo slecht. Ongeveer 18:00 uur staan we in Lossar bij het checkpoint om Spiti binnen te rijden, we zijn dan al 10 uur onderweg en hebben amper ¾ van de afstand afgelegd. De zon gaat onder en geeft een prachtige gloed op de bergen en de chauffeur start een bandje met Golden Oldies en zelfs Nederlandse muziek, die we uit verveling allemaal luidkeels meezingen. Na nog 2 uur rijden komen we in Kaza (3600 m) en slapen in het guesthouse bij het klooster. We zijn hier 1 dag eerder dan het reisschema en zullen de volgende dag dan Tabo en Dhankar bezoeken, nadat de chauffeurs de 2 lekke banden gerepareerd hebben. We hoorden net dat de weg tussen Nako en Tabo ook geblokkeerd is.

Woensdag 11 september Vandaag bezoeken we het hooggelegen Dhankar klooster, bovenop de rotsen gebouwd op 3890 meter. Gelukkig kunnen we er nu met de auto komen. Hier hangen thanka’s en wandschilderingen die wel meer dan 1000 jaar oud zijn. Daarna rijden we door naar Tabo. Eerst even lunch bestellen in het Tibetaanse restaurant en dan het beroemdste klooster uit het Tibetaanse cultuurgebied bezoeken. Nu eigenlijk meer een kloostermuseum. Het zandkleurige lemen gebouw uit 996 maakt weinig induk, maar binnen is de mooiste collectie fresco’s en beelden. Het duurt nogal lang voor er een monnik gevonden is die de sleutel heeft en ons binnen kan laten. Op de terugweg zijn wij aan de rand van Kaza uitgestapt en ontdekken dat het plaatsje nog een behoorlijk centrum heeft. Er barst een flinke bui en storm los en wij vluchten ergens naar binnen voor een kop chai. Een uur later toch de regen maar getrotseerd en terug naar de guesthouse. Er is hier zelden stroom, dinsdagavond hadden we na aankomst nog een uurtje stroom, woensdag helemaal niets, ’s ochtends ook geen warm water.

Donderdag 12 september Nog steeds geen stroom. We bezoeken eerst het Ki klooster, dit ligt ook spectaculair op een bergtop van 4235 meter. We kunnen met de auto tot vlak onder de ingang komen, nog een klein stukje omhoog lopen. Mooi klooster, grotendeels gerenoveerd. Als we terugrijden hebben een aantal boeren hun graan op de weg gelegd, zodat de auto’s erover heen rijden om te dorsen. Daarna rijden we verder omhoog de bergen in naar Kibber village, op 4205 meter een van de hoogstgelegen, permanent bewoond dorp. Een mooi authentiek Tibetaans dorp, waar ze druk bezig zijn om de wintervoorraden veevoer op het dak te leggen. Rond de middag rijden we terug zodat de chauffeurs wat rust kunnen nemen. ’s Middags uitgebreid in Kaza gewinkeld en eind van de middag weer storm en regen.

Vrijdag 13 september Vandaag weer een hele lange rit over de slechte weg, terug door Spiti en Lahaul, naar Keylong. We komen weer vast te zitten in de laatste waterval over de weg. Gelukkig vandaag droge voeten gehouden. We zijn 10 – 11 uur onderweg geweest en zitten in een klein hotel in Keylong.

Maandag 16 september Met 3 nieuwe jeeps en chauffeurs op weg naar Tso Moriri, we krijgen een lunchpakket mee. Na een paar kilometer eerst nog maar een fotostop bij Tso Kar, hier zien we zwarthalskraanvogels en bijzondere ganzen. Verderop ook wilde ezels en marmotten gezien, het is een oneindig desolaat landschap. Tegen lunchtijd zijn we in het tentenkamp Tso Moriri, eerst het lunchpakket opeten met warme chai erbij. Het naastgelegen dorpje Korzok hebben we in een uurtje wel helemaal bekeken, verder is er alleen maar leegte hier. Bij het meer kun je niet komen, alles is afgezet met hekken en is bewaakt militair gebied. Morgen nog een hele dag hier. Het waait heel hard en vriest ’s nachts behoorlijk. Als de zon weg is, is het ontzettend koud, bij het avondeten zo verkleumd dat ik een jack van Abhi geleend heb. Nog een extra deken gekregen en redelijk geslapen na een gemberthee en een whiskey.

Zaterdag 14 september We hoeven niet heel vroeg weg en ik ga nog even wat winkeltjes kijken, koop nog 2 typische hoeden die vrijwel de hele bevolking dagelijks draagt. We rijden over een mooie pas geasfalteerde weg en het is slechts ruim 100 kilometer naar Sarchu. Even buiten Keylong ligt een klein dorpje (Tino) in de dieptje welke ze de ‘lady of Keylong’ noemen. We rijden rustig over de Baralacha pas (4883 m) en halverwege de middag komen we bij het tentenkamp op 4200 meter aan. Eerst maar achter het kamp een stukje omhoog klimmen en genieten van het uitzicht. We blijven zitten tot de zon achter de bergen zakt en het een stuk kouder wordt. “Luxe 2-persoons tenten met badkamer en toilet”. Wel erg donker binnen, stroom krijgen we pas na 18 uur. Bedden opmaken, volgens mij allang niet verschoond, jammer dat ik geen lakenzak meegenomen heb. In de tent is het té donker om maar iets te kunnen doen. We moeten om 18.30 avondeten in de ‘dinner-tent’, als we een kwartier eerder komen staat alles al lang klaar. Als de laatsten dan pas om 18.30 binnenkomen hebben de meesten de soep al op. Binnen een half uur zijn we helemaal klaar en krijgen we nog koffie en thee, tot 19.25 uur, want dan komt er nog een groep. In de tent zitten we ontzettend te kleumen tot we van ellende maar naar bed gaan. Dan ben ik heel allergisch voor alle dekens en het kussen, kan dus niet liggen. De tas met sjaal die ik vanmiddag gekocht heb kan dienst doen als kussen en mijn jakwollen sjaal om het dekbed gevouwen zodat ik toch een beetje warm kan liggen. Om 21.00 uur gaat de stroom alweer uit en volgt een lange koude nacht.

Zondag 15 september Als we ontbeten hebben zijn ze al bezig alle tenten af te breken, het water is al afgesloten. Camp closed, einde seizoen, wij waren de laatste gasten dit jaar. Om 8 uur vertrekken we voor de laatste rit met deze chauffeurs, zij hebben geen permits om van de weg Manali – Leh af te wijken. “Lost in Translation...” We reden net Jammu & Kasjmir binnen ten noorden van Sarchu, de 22 haarspeldbochten omhoog naar de Nakli La (4950 m), toen de gids zei dat hij wel even zou stoppen voor de “blue ship”. Toen we even later gestopt waren stonden we allemaal naar de bergen te staren, of we misschien de vorm van een schip konden ontdekken, of misschien wel rotstekeningen. Abhi wees naar beneden, daar... je ziet ze bewegen, wij nog meer vraagtekens en ik zag aanvankelijk nog steeds niets. Toen hoorde ik Abhi zeggen ‘blue sheep’, en ik vroeg een reisgenoot of ik even zijn verrekijker mocht lenen. Toen zag ik ze inderdaad, met telelens uiteindelijk een paar foto’s kunnen maken van een groepje steenbokken. Later vertelde hij dat deze dieren die zij ‘blue sheep’ noemen ibex heten. Wat verder nadat we de hoogste pas van onze reis, de Lachalung La (5065 m) gepasseerd waren, zagen we weer de ‘blue sheep’ nu wat dichterbij en konden we wat betere foto’s maken. Toen ik dus de netgeleerde naam ibex liet vallen zei Abhi dat dit de ‘blue sheep’ was, geen ibex want die heeft grote hoorns. Dat heeft deze niet, dus dit zal dan wel een gewone berggeit zijn. Ik vind het knap verwarrend dat ze geiten in het Engels vertalen met ‘schapen’, en dat ze die bruine beesten dan ook nog blauw noemen....

Ze brengen ons naar Tso Kar, een zoutmeer in de staat Jammu & Kashmir. Ze rijden eerst naar het verkeerde tentenkamp, weer inpakken en doorrijden naar Lotus Summer Camp, een keurig kamp met goede 2-persoonstenten, keurig schoon opgemaakte bedden en een eetzaal in een permanent gebouw. Kunnen we gezellig natafelen. Volgens de reisbeschrijving kamperen we op de oever van het meer, en kunnen we er zo even heen lopen. Maar kilometers verder is het meer nog steeds niet binnen ons gezichtsveld, dit is onbereikbaar.

Dinsdag 17 september Vroeg opstaan, alles is nog bevroren, gaan we eerst nog even bij een nomadendorpje kijken. Daarna ontbijten, de hele ochtend voor de tent zitten lezen, lunchen, dan maar nog even het dorpje op en neer gelopen, weer lezen, kleumen, avondeten en vroeg slapen.

Woensdag 18 september Prachtig zonnige dag, mooie rit naar het noorden. Veel marmotten gezien en nog even gestopt bij Hot Springs. Als we de ‘restricted area’ verlaten volgen we de Indus rivier tot aan Leh. Om half 5 zijn we in het Lotus hotel, een stuk buiten het centrum. opfrissen en even een update in de tuin onder de appelbomen. Vanavond maar in het hotel eten.

Donderdag 19 september Excursie naar Hemis en Thiksey, de twee mooiste kloosters uit deze streek. Thiksey is 800 jaar oud en wordt wel klein Potala genoemd. ’s Middags door de stad geslenterd en winkeltjes gekeken, nog een fleece vest gekocht en heerlijk gegeten in een Tibetaans restaurant; vanwege de volle maan serveerden ze geen vlees en alcohol, helaas.

Vrijdag 20 september Vandaag rijden we naar Lamayuru, 125 kilometer naar het westen. Onderweg bezoeken we nog het Rizong Monastery, een mooi maar heel erg afgelegen klooster. In Lamayuru overnachten we bij het klooster. Na de lunch uitgebreid het klooster bekeken en nog de berg opgeklommen naar het hoger gelegen gedeelte voor monniken in retraite.

Zaterdag 21 september We rijden eerst naar Alchi, het oudste klooster van Ladakh, stamt uit de 11de eeuw. Het is nu een museum met veel bijzondere muurschilderingen. Na een pauze rijden we door naar Likir, de monniken van dit klooster runnen ook Alchi. De oudste gedeeltes van Likir monastery stammen uit de 13de eeuw, naast het klooster staat nu een enorm goudkleurig modern boeddhabeeld. We zijn er net tijdens de lunchpauze en het duurt nog ruim een half uur voordat we het klooster kunnen bekijken. Geen zin meer in wachten en we rijden terug naar Leh, waar we bij de theepauze in de tuin afscheid nemen van de chauffeurs. Daarna de stad in, langs de Tibetaanse markt in Main Bazaar en weer lekker eten in het Tibetaanse restaurant.

Zondag 22 september Vrije dag in Leh, we lopen eerst omhoog naar Leh Palace, vnl museum, mooi uitzicht over de stad. Geen zin om verder omhoog te klimmen naar Tsemo Gompa. Vanaf het paleis hoorden we muziek in het klooster in het centrum. we lopen terug en merken dat er bij Soma Monastery in Main Street maskerdansen bezig zijn. We kunnen nog een half uur blijven kijken dan is het afgelopen. Verder veel rondgeslenterd, nog wat laatste Tibetaanse souvenirs, en tijdens het diner nemen we afscheid van Abhi onze gids, hij vliegt vannacht al terug naar Manali.

Maandag 23 september Korte nacht, lig al een tijdje wakker als we om 4.30 opstaan. Om 5 uur kunnen we ontbijten en om 5.30 worden we nog door onze 3 chauffeurs met de jeeps naar het vliegveld gereden. Veel controles en stempeltjes, maar je flesje water mag gewoon mee. Als we om 9 uur in Delhi aankomen is het al 29°C. In de spits is het bijna een uur rijden naar het hotel. Het gaat heel erg rommelig met sleutels verdelen, zodat ze voor ons wel een half uur naar een kamer aan het zoeken zijn, uiteindelijk zitten we weer aan de straatkant. Veel bezienswaardigheden zijn op maandag gesloten, dus weer langs de winkeltjes op Main Bazar gelopen, en veel smalle steegjes opgezocht. Alvast bij de metro geïnformeerd naar dagkaarten.

Dinsdag 24 september We kopen een metro tourist dagkaart voor 150 Rs, waarvan 50 Rs borg voor de kaart. In de overvolle metro rijden we eerst naar de Lotus tempel, deze heet eigenlijk Bahai tempel, en is voor alle religies. Hij wordt Lotus tempel genoemd vanwege de vorm van het gebouw. Dan gaan we met de metro naar Chandni Chowk, lopen wat over de bazaar, eigenlijk op zoek naar een restaurant, maar dat is hier nergens te vinden. Chandni Chowk is heel erg groot met per sectie allemaal dezelfde soort winkels, een hele wijk alleen maar juweliers of sari’s, schoolboeken, auto-onderdelen, vuurwerk, tandprothese’s, etc. Dan maar met een riksja naar de Jama Mashid moskee, schoenen uit, maar de tegels zijn zo ontzettend heet dat ik snel rondspring en we gaan weer verder. We nemen een riksja en willen naar het metro station, maar laten ons overhalen naar Spice bazar te brengen. We worden één winkel ingestuurd en vervolgens, als hij zijn bonus geïnd heeft, naar het metrostation gefietst. Hij gaat één ingang voorbij om dan heel gevaarlijk tegen het verkeer in naar de hoofdingang te fietsen. Terug in onze wijk lopen we nog langs Main Bazar en straatjes om het hotel. Douchen, opruimen, eten en nog even proberen te slapen.

Woensdag 25 september Om middernacht vertrekken we naar het vliegveld, om 3.20 uur vliegen we naar Amsterdam.

 

J. van der Graaf

Ontvang onze nieuwsbrief

Uw e-mail adres:

Cookies en privacy

De website van Dimsum Reizen maakt gebruik van cookies. Deze cookies onderscheiden we in de categorieën functionele, analytische, advertentie en Social Media Cookies.

Cookiebeleid Dimsum Reizen
Privacy policy

Social media